Laparoscopie
Een laparoscopie is een kijkonderzoek van de buik. De arts gebruikt hiervoor een laparoscoop. Dat is een lange dunne kijkbuis. De arts kan in de buik kijken of een operatie doen. Met een laparoscopie kunnen we verklevingen weghalen, een blindedarmoperatie doen of een orgaan weghalen.
Wat gebeurt er bij een laparoscopie?
Bij de meeste mensen gebeurt een laparoscopie onder narcose. Soms is een plaatselijke verdoving mogelijk. De arts maakt een sneetje van ongeveer 1 centimeter net onder de navel. Via dit sneetje brengt zij een dunne, holle naald in de buikholte.
Door deze naald vult zij de buikholte met koolzuurgas. Hierdoor ontstaat ruimte in de buikholte, zodat de arts de verschillende organen goed kan zien. Daarna brengt de arts via hetzelfde sneetje een laparoscoop (kijkbuis) in de buik en sluit deze aan op een videocamera. Op een beeldscherm is de binnenkant van de buik goed te zien.
De arts maakt enkele andere sneetjes in de buik, meestal vlak boven het schaamhaar. Via deze sneetjes kan zij de instrumenten inbrengen om te opereren. Als de operatie klaar is haalt de arts de laparoscoop en de instrumenten weer uit de buikholte. Daarna hecht zij de sneetjes.
Risico's en bijwerkingen
Na een laparoscopie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is wel kleiner dan bij een gewone operatie. U kunt bijvoorbeeld een nabloeding of een wondinfectie krijgen. Heel soms raken organen beschadigd door de laparoscoop of de andere instrumenten.
Na een laparoscopie kunnen verklevingen in de buikholte ontstaan. Maar de kans hierop is ook veel kleiner dan na een gewone operatie. Hebt u een van de volgende klachten? Dan moet u direct contact opnemen met de huisarts of het ziekenhuis:
- koorts (meer dan 38 graden)
- hevige buikpijn
- vocht uit de wondjes
- veel bloedverlies (meer dan bij een normale ongesteldheid)