Narcose bij kinderen
Bij een operatie moeten kinderen onder narcose. Wat gebeurt er allemaal in de voorbereiding en hoe kan een kind zich daarop voorbereiden?
Voorbereiding op een narcose
Op onze polikliniek Anesthesiologie of op de verpleegafdeling maakt het kind (en de ouders) kennis met de anesthesioloog. Om veilig narcose te geven, wil de anesthesioloog alles weten over de gezondheid van het kind, de medicijnen die worden gebruikt en of er aandoeningen zijn die in de familie voorkomen. Ook volgt een lichamelijk onderzoek.
Als een kind eerder onder narcose is geweest, wil de anesthesioloog graag weten wat de ervaringen zijn: of een kind ergens allergisch voor is, en/of een neusbloeding heeft gehad of dat wondjes lang nabloeden. Soms wordt er bloed afgenomen voor onderzoek. Ook worden lengte en gewicht opgemeten om de juiste dosering van de narcose te bepalen. Ook is het belangrijk om te weten of uw kind loszittende tanden of kiezen heeft. Bij het inbrengen van de beademingsbuis, kunnen deze namelijk losraken. Het kan dan beter zijn om een losse melktand uit te trekken. Dit gebeurt dan vlak voor het inbrengen van de beademingsbuis, als uw kind al slaapt.
Eén ouder
Als een kind wordt geopereerd, mag één ouder/verzorger mee bij de inleiding van de narcose. Baby’s, peuters en kleuters worden meestal met een kapje onder narcose gebracht. Door in het kapje te ademen krijgen ze anesthesiedamp binnen en vallen ze vrij snel in slaap. Grotere kinderen kunnen ook met een kapje onder narcose gebracht worden of wordt het medicijn toegediend. Dit wordt met het kind afgesproken tijdens het pre-operatieve onderzoek bij de anesthesioloog.
Uitstel van operatie en narcose
Bij verkoudheid is de kans op problemen met de ademhaling en op complicaties zoals longontsteking groter. Daarom is het soms nodig een operatie uit te stellen als een kind verkouden. Als de operatie dringend is, vindt er geen uitstel plaats. Ook vindt er soms uitstel plaats van de operatie als een kind binnen twee volle dagen voor de operatie is gevaccineerd. In het geval van een BMR (bof, mazelen en rode hond) vaccinatie kan de geplande ingreep pas na veertien volle dagen plaatsvinden.
Afspraken eten, drinken vóór de operatie
In verband met de veiligheid moet uw kind een lege maag hebben voor de operatie. De operatie kan niet doorgaan als uw kind zich niet strikt aan de regels in onderstaande folder houdt.
Download de folder
12 jaar en ouder
Kinderen vanaf 12 jaar oud mogen zelf aangeven of ze behoefte hebben aan begeleiding van een ouder. De ouder, die meegaat naar de operatiekamer, kleedt zich om en gaat met het anesthesieteam en de verpleegkundige van de afdeling naar de operatiekamer. Zodra het kind slaapt, wordt de ouder gevraagd de operatiekamer te verlaten.
Tijdens de operatie
Het kind is aangesloten op bewakingsapparatuur, krijgt stickers op de borstkas geplakt en wordt aangesloten op hartbewakingsapparatuur. Om de bovenarm krijgt het kind een manchet. Die meet om de paar minuten de bloeddruk. Een metertje op de teen of vinger meet het zuurstofgehalte in het bloed en de polsslag. Afhankelijk van de operatie krijgt het kind via de mond of neus een buisje in de keel of luchtpijp of er wordt een keelmasker ingebracht. Het kind voelt hier niets van. Als de urine moet worden opgevangen en gemeten, krijgt het kind ook een blaaskatheter.
Na de operatie
Een kind wordt naar de uitslaapkamer gebracht en blijft daar tot het goed wakker is, en stabiel. De anesthesioloog spreekt de pijnstilling af voor na de operatie en medicijnen tegen misselijkheid. Misselijkheid kan, maar hoeft niet op te treden na de operatie. Er zijn ook speciale morfinepompen met een drukknop waarmee een kind zichzelf extra pijnstilling kan toedienen. Bij grote operaties in de buik of het onderlichaam is het soms beter om via een slangetje in de rug de pijnbehandeling te regelen.
Terug op de verpleegafdeling
Zodra het kind de uitslaapkamer mag verlaten, gaat hij of zij naar de verpleegafdeling. De zaalarts neemt dan de medische zorg over. De anesthesioloog blijft bereikbaar voor het geval er problemen of vragen zijn.
Bijwerkingen
De meeste kinderen zijn niet vaak misselijk na een operatie. Kinderen die aan ogen of oren zijn geopereerd, kunnen soms misselijk worden. Al bestaande aandoeningen kunnen door de operatie tijdelijk verergeren. Het duurt enkele dagen voor de laatste anesthesiemiddelen uit het lichaam zijn verdwenen. Een kind kan de eerste dagen suf/slaperig zijn. Een kind kan hees zijn of keelpijn hebben door de beademingsbuis. Dit gaat vanzelf over. Bij gebruik van een lokale verdoving voor pijnbehandeling na de operatie, kan het voorkomen dat de armen of benen van een kind tijdelijk wat slapper en gevoelloos zijn.