Het normale kniegewricht
Knieklachten komen veel voor. Zowel bij mannen als vrouwen en zowel bij jongeren als ouderen. Onze knie is een kwetsbaar gewricht, dat bestaat uit veel verschillende onderdelen. U vindt hier meer over het kniegewricht.
Botdelen
Het kniegewricht wordt gevormd door 4 botdelen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia), de knieschijf (patella) en het kuitbeen (fibula).
Functies
Het kuitbeen maakt geen direct deel uit van het kniegewricht, maar is het aanhechtingspunt van belangrijke spieren en de buitenknieband. De knieschijf bevindt zich aan de voorzijde van de knie in het verloop van de strekpees. Het kniegewricht lijkt qua functie op een scharnier, maar is in werkelijkheid gecompliceerder, en heeft 3 bewegingsassen.
Beweging
De gewrichtsoppervlakken worden bedekt door een laag kraakbeen met een dikte van ongeveer 4 mm. Dit kraakbeen is veerkrachtig weefsel en zorgt ervoor - samen met het gewrichtsvocht - dat de botstukken gemakkelijk over elkaar glijden. Kraakbeen bestaat voor 90% uit water gebonden aan eiwitmoleculen en suikerachtige stoffen.
Een gewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel, dat aan de binnenzijde bekleed is met gewrichtsslijmvlies (synovia). Dit gewrichtsslijmvlies maakt vocht waarin voedingsstoffen zitten voor het kraakbeen. Ook dient het als smeermiddel voor het gewricht.
Gewrichtscompartimenten
Het kniegewricht kunnen we in 3 afzonderlijke compartimenten indelen met voor elk van deze compartimenten typische problemen
Compartimenten
- het voorste (patellofemorale) gewricht tussen bovenbeen en knieschijf
- het binnenste (mediale) gewricht tussen bovenbeen en scheenbeen
- het buitenste (laterale) gewricht tussen bovenbeen en scheenbeen
Meniscus
Het uiteinde van het bovenbeen is bolvormig en het uiteinde van het onderbeen min of meer vlak. Beide uiteinden passen dus niet precies op elkaar. Om het kniegewricht toch goed te laten bewegen zitten er 2 tussenschijven in, zo’n schijf heet een meniscus.
Aan de binnen- en buitenzijde bevindt zich tussen bovenbeen en scheenbeen een meniscus.
Er is een binnen meniscus (mediale meniscus) en een buiten meniscus (laterale meniscus). De meniscus is aan de buitenzijde (kapselzijde) dikker dan aan de binnenzijde en lijkt qua vorm op een halve maan. Aan de meniscus onderscheidt men een voorhoorn, een middenhoorn en een achterhoorn. Verder ligt achter de kniepees een vetlichaam (vetlichaam van Hoffa) en rond de knie bevinden zich net buiten het kapsel nog een aantal slijmbeurzen.
Kniebanden
De stabiliteit van de knie wordt door de volgende structuren verzorgd:
De voorste en achterste kruisband zitten in het centrum van de knie. Deze kruisbanden zorgen ervoor dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen niet te ver naar voren (voorste kruisband) of naar achteren (achterste kruisband) kan verschuiven.
Binnenste en buitenste knieband
Ook aan de binnen en buitenzijde van de knie bevindt zich een band: de binnen en buitenband. De binnenband (mediale collaterale) loopt van bovenbeen naar scheenbeen en de buitenband (laterale collaterale) loopt aan de buitenzijde van het kniekapsel van bovenbeen naar kuitbeen. De collaterale banden geven stabiliteit in de zijdelingse richting.
Versteviging
Ook het kniekapsel en een aantal in het kapsel verlopende kapselverstevigingen dragen bij aan de stabiliteit. Verder leveren ook de menisci door hun vorm en hun verbinding aan het kniekapsel en het scheenbeen een bijdrage aan de stabiliteit van de knie.
Knieholte
In de knieholte, aan de achterzijde van het kniekapsel en dus buiten het kniegewricht, lopen een aantal belangrijke zenuwen en bloedvaten.
Zwellingen
Soms zit er in de knieholte een zwelling, een uitstulping van het kniekapsel, die is gevuld met vocht vanuit de knie. Deze zwelling wordt ook wel kniekuilcyste of Bakerse cyste genoemd. Deze ontstaat meestal omdat er een probleem in het kniegewricht is met als gevolg een toegenomen hoeveelheid vocht in de knie welke de vloeistofdruk in de knie verhoogt, waardoor er veel druk op het achterste kniekapsel ontstaat, waardoor dit gaat uitstulpen. (Te vergelijken met een zwakke plek in een binnenband van een fiets).
Spieren
De knie wordt in beweging gebracht door de spieren rondom de knie. De bovenbeenspieren zijn hiervoor het belangrijkst: aan de voorzijde van het bovenbeen zit de zogenaamde vierkoppige spier: de musculus quadriceps.
Achterzijde
Aan de achterzijde zitten de hamstrings. Ook sommige spieren in het onderbeen, met name de kuitspieren, hebben bij het bewegen van de knie een functie.
Kraakbeen
Op een röntgenfoto zijn alleen de botten van het skelet te zien. Op de foto van een normaal gewricht is ruimte tussen de botten van boven- en onderbeen te zien, deze ruimte bestaat uit het gewrichtskraakbeen.
Gewrichtsspleet
Door de waterrijkdom van kraakbeen is er sprake van een gewrichtsspleet, immers de röntgenstralen worden door het waterrijke kraakbeen niet geremd.
Een versmalling van de gewrichtsspleet op een staande röntgenfoto betekent dan ook verlies van kraakbeen.