Voorkomen van het posttrombotisch syndroom
Als u door de internist wordt behandeld in verband met een diepe veneuze trombose van het been kan het posttrombotisch syndroom (PTS) optreden. Dit komt door overbelasting van de aderen en kan voor een aantal problemen zorgen: vochtophoping, bruine verkleuringen op de huid, open been, dunne huid (kwetsbaar) en spataderen. Daarom helpen we u om dit te voorkomen.
Wat gebeurt er bij het voorkomen van het posttrombotisch syndroom?
Oppervlakkige aderen zorgen normaal gesproken maar voor 10 procent voor het transport van bloed. Na een trombose worden deze aderen vaak overbelast. Het bloed zoekt dan een andere weg omdat een hoofdader is afgesloten door een bloedprop. Daardoor ontstaat PTS. PTS varieert van lastige blijvende restverschijnselen tot aan invaliditeit. Soms duurt het maanden of jaren voordat de klachten ontstaan.
Elastische kousen
Het dragen van elastische kousen kan PTS deels voorkomen, doordat ze ondersteuning geven aan de overbelaste aderen. Uit onderzoek blijkt dat het dragen van zo'n kous in de eerste 2 jaar na de eerste trombose het risico op een PTS met de helft doet verminderen.
Een elastische kous kan pas worden aangemeten als het been weer slank is. De eerste weken wordt uw been gezwachteld door hulpverleners die daarin speciaal zijn geschoold. Bij voorkeur gebeurt het zwachtelen de eerste keer op de polikliniek van de huidartsen. Daarna neemt de thuiszorg het over. Als de zwachtels zijn aangebracht, mag u gewoon lopen.
Zodra de zwelling van het been voldoende is afgenomen, wordt er een steunkous aangemeten door de bandagist. De thuiszorg regelt dit. Omdat uw been in de loop van de tijd nog in omvang afneemt, moet de kous na verloop van tijd worden aanpast. Na 1 jaar komt u voor controle van uw been terug bij de huidarts.