Menu
Behandelingen

Voedingsadviezen bij (risico) op ondervoeding

Wanneer u ouder bent kunt u door verschillende oorzaken ondervoed raken. Ondervoeding leidt tot gewichtsverlies, afname van spierkracht en een slechtere weerstand tegen ziektes. In dit geval adviseren wij om veel energie- en eiwitrijke voeding te gebruiken. U leest hier hoe u dat verstandig doet.

Afdeling(en)

Contact

(0570) 53 50 45

Hoe kom ik er?

Route 12
Lees voor

Wat zijn de voedingsadviezen bij (risico) op ondervoeding?

Om (het risico op) ondervoeding tegen te gaan gelden verschillende adviezen. Het is erg belangrijk om energie- en eiwitrijk voedsel binnen te krijgen. We geven enkele tips voor hoe u dit zo gemakkelijk mogelijk doet.

Algemene tips

  • Eet regelmatig. Streef naar 6 - 8 eetmomenten per dag
  • Varieer in keuze, smaak en kleur
  • Neem de tijd om iets te eten of te drinken
  • Probeer samen met anderen te eten. Dit verhoogt de eetlust
  • Maak maaltijden die weinig bereidingstijd nodig hebben of maak gebruik van een maaltijdservice ( bijvoorbeeld Tafeltje dekje). Zij kunnen u (zelfs voor maar een aantal dagen in de week) voorzien van een warme maaltijd
  • Zorg voor lichaamsbeweging. Een kleine wandeling in de buitenlucht kan de eetlust bevorderen

Voedings- en variatietips

Hieronder leest u tips om uw voeding energie- en eiwitrijker te maken.

Alle maaltijden

  • Gebruik altijd volle melkproducten in plaats van halfvolle, zoals volle (chocolade)melk, volle (vruchten)yoghurt, volle kwark, roomijs.
  • Maak royaal gebruik van vet. Onopgeklopte room is makkelijk verteerbaar. Voeg room of margarine toe aan: melk, karnemelk, pap, vla, kwark, yoghurt, vruchtenmoes, aardappelpuree.

Broodmaaltijden

  • Vul de broodmaaltijd aan met pap, vla of yoghurt.
  • Besmeer het brood dik met boter of (dieet)margarine en gebruik dubbel beleg.
  • Vervang de broodmaaltijden eens door een maaltijdsoep (erwtensoep, bruine bonensoep, minestronesoep).Let op: bouillon bevat weinig energie en eiwit. Het kan wel eetlust opwekken, eet deze dan een half uur voor de maaltijd.
  • Varieer met verschillende broodsoorten. Denk hierbij aan croissants, roggebrood, rozijnenbrood, (krenten)bolletjes, suikerbrood, crackers, beschuit of toast.
  • Een opgewarmd hapje van de vorige dag te gebruiken.
  • Maak een tosti.
  • Neem eens een snack op de boterham, zoals: gebakken ei, kroket, slaatje, ragout.

Warme maaltijd

  • Neem 1 uur vóór de warme maaltijd een goed gevulde soep. Voeg aan gebonden soep extra room toe.
  • Maak de gekookte groente, aardappelpuree, stamppot of eenpansgerecht af met een klontje boter, een sausje of geraspte kaas.
  • Varieer met vlees in de vorm van ragout of (koude) vleeswaren.
  • Neem een ruime portie jus.
  • Varieer met aardappels. Wissel af met aardappelpuree, gebakken aardappels, frites, macaroni, spaghetti of rijst.
  • Neem extra appelmoes, rabarber, stoofpeertjes of compote bij het eten.

Tussenmaaltijden
Goede keuzes zijn:

  • Volle (vruchten)yoghurt of volle vla. Voeg eventueel extra suiker, fruit of vruchtenmoes toe.
  • Yoghurt- of dubbeldrank.
  • Een cracker of beschuit met boter en (dubbel) beleg.
  • Een snee krenten- of rozijnenbrood(bol) of ontbijtkoek met een dikke laag boter.
  • Blokjes kaas, plakjes vleeswaren, vette vis (bijv. zalm, haring, makreel of paling), een handje noten, chips en zoutjes.
  • Toastjes met bijvoorbeeld brie, roomkaas, filet American, gerookte zalm, paling of salade.

Downloads