Menu
Behandelingen

Stamceltransplantatie

Voor een aantal hemato-oncologische aandoeningen is in de loop van het traject een stamceltransplantatie nodig. Bij een stamceltransplantatie worden jonge bloedcellen (stamcellen) via een infuus toegediend om het beenmerg weer te vullen.

Lees voor

Er zijn twee soorten stamceltransplantaties:

  1. Autologe stamceltransplantatie (de cellen zijn afkomstig van de patiënt zelf)
  2. Allogene stamceltransplantatie (de cellen zijn afkomstig van een donor)

Autologe stamceltransplantatie

Hierbij ontvangt de patiënt zijn eigen stamcellen weer terug nadat het beenmerg beschadigd is door hoog gedoseerde chemotherapie. De eigen stamcellen bouwen het beenmerg weer op. We spreken ook wel van een rescue stamceltransplantatie.

De antikanker behandeling komt dan ook van de hoge dosis chemotherapie en niet van de (eigen) stamcellen.

Allogene stamceltransplantatie

Hierbij ontvangt de patiënt stamcellen van een donor. Dit is nodig wanneer het zieke beenmerg van een patiënt niet meer kan herstellen door andere oncologische behandelingen. Het beenmerg wordt geheel door het donorbeenmerg vervangen.

Het is hierbij noodzakelijk dat de donor zoveel mogelijk matcht met de ontvanger (de patiënt). De kans op een match is het grootste bij een broer of zus (25%). Hoe meer broers of zussen een patiënt dan ook heeft, hoe groter de kans dat er een geschikte donor gevonden kan worden.

Is er geen match mogelijk met een broer of zus, dan kan uitgeweken worden naar de wereldwijde stamceldonorbank.

In een enkel geval kan ook gebruik worden gemaakt van stamcellen van ouders of kinderen. De indicaties hiervoor zijn vooralsnog beperkt en alleen toepasbaar indien via bovenstaande opties geen (goede) match mogelijk is.

Bij een allogene stamceltransplantatie wordt het zieke afweersysteem van de patiënt vervangen door het gezonde afweersysteem van de donor.

Door het ontvangen van donorstamcellen kan een afstotingsreactie ontstaan. Anders dan bij orgaandonaties gaat het hierbij vaak niet om het afstoten van de stamcellen zelf, maar van het omgekeerde, de stamcellen stoten (delen van) de patiënt af. We noemen dit omgekeerde afstoting ofwel Graft-versus-Host ziekte.

Deze vorm van afstoting kan mild verlopen en is vaak vereist om ook het antitumor proces te activeren. Wanneer de afstoting echter hevig verloopt geeft dit grote risico’s op bijwerkingen of zelfs overlijden.

Om een Graft-versus-Host ziekte te beperken worden rondom de transplantatie tot enkele maanden hierna anti- afstotingsmiddelen gegeven. Dit is een delicaat proces wat alleen in transplantatiecentra (o.a. academische centra) uitgevoerd wordt.

Vanwege de risico’s die aan een behandeling met een allogene stamceltransplantatie vasthangen wordt deze vorm van transplantatie alleen verricht bij ernstige aandoeningen van het beenmerg zoals bijvoorbeeld leukemie.

Oogsting of afname van stamcellen

Het proces van afname van stamcellen loopt voor de patiënt (autologe stamceltransplantatie) en de donor (allogene stamceltransplantatie) vergelijkbaar.

Om voldoende stamcellen te verkrijgen wordt de aanmaak van de jonge cellen gestimuleerd door groeifactoren. Deze worden gedurende enkele dagen achtereenvolgend via onderhuidse injecties toegediend waarna de stamcellen in het beenmerg toenemen.

Hierna is het mogelijk om de stamcellen via een aferesemachine (vergelijkbaar met een dialysemachine) uit het bloed te zuiveren. De stamcellen worden opgevangen in een aparte zak, de overige cellen worden weer teruggeleid naar het lichaam.

Een beenmergtransplantatie, waarbij de stamcellen via meerdere beenmergpuncties wordt verkregen, wordt tegenwoordig nauwelijks nog toegepast.

Voor patiënten is het vaak noodzakelijk om voorafgaand aan bovenstaande procedure chemotherapeutische behandeling te ondergaan.

Stamceldonoren

In Nederland zijn een aantal bloeddonoren ook stamceldonor. Zij worden gekeurd en opgeroepen door Sanquin bloedbank. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van Sanquin.

Aanvullende zaken

Vanwege de complexiteit van een stamceltraject is deze procedure niet in ieder ziekenhuis beschikbaar. Alle academische ziekenhuizen en enkele grotere gespecialiseerde ziekenhuizen mogen deze behandeling uitvoeren.

Wij werken samen met de Academische Medische Centra Amsterdam (locatie AMC en VUMC) en de Isala Klinieken.

Voor nazorg gaat u vanuit het AUMC naar het Flevoziekenhuis in Almere.