Skiduim
Zoals de naam suggereert, komt dit nog wel eens voor bij het skiën. Men valt op een gestrekte duim, waarbij een skistok de duim naar buiten kan forceren. Door de kracht op het gewricht wordt de gewrichtsband beschadigd. Soms treedt alleen een verrekking op, waarbij de band intact blijft of gedeeltelijk scheurt. Soms scheurt de band volledig af, zelfs inclusief een botfragment. Een skiduim zien we ook vaak bij mountainbikers en balsporters, waarbij een bal met hoge snelheid tegen de uitgestrekte duim komt.
Wat is de behandeling?
Zonder operatie
Bij een stabiel gewricht waarbij er slechts sprake is van een verrekte band is een operatie niet nodig. U kunt dan voor een rust-spalkbehandeling kiezen, gedurende bijvoorbeeld zes weken. Om de gewrichten niet te laten verstijven, krijgt u dan ook handtherapie.
Met operatie
Als er sprake is van een instabiel gewricht of als het bandje geheel is afgescheurd, dan is een operatie nodig.
Is het letsel minder dan twee weken oud, dan herstellen we het kapotte weefsel. Zijn de klachten meer dan zes weken aanwezig, dan is meestal een meer uitgbreide operatie nodig. Het bandje is dan door littekenweefsel omgeven en laat zich moeilijker herstellen.
Soms wordt bij een operatie een pennetje (‘K-draad’) door het gewricht geboord om dit rust te geven of om een los stuk bot op zijn plek vast te zetten. Dit pennetje wordt na een paar weken met wat lokale verdoving verwijderd.
Soms is bij de val het kraakbeen van het gewricht ook beschadigd. Het is dan niet goed te voorspellen of deze kraakbeenbeschadiging vroeg of laat klachten zal geven.
U krijgt gedurende vier tot zes weken gips om de duim en pols om het herstelde bandje te laten genezen. Het op de operatiekamer aangelegde gips wordt meestal na één week vervangen op de gipskamer. Om de stijfheid na de gipsbehandeling zo kort mogelijk te laten duren verwijzen we u naar een handtherapeut. De wond voelt in de eerste acht weken iets stugger aan. Daarna wordt het litteken vanzelf weer zachter.