Hoornvliestransplantatie
Bij een hoornvliestransplantatie vervangt de oogarts een troebel hoornvlies door een nieuw hoornvlies. Het nieuwe hoornvlies komt van een donor.
Wat is een hoornvliestransplantatie?
Een hoornvliestransplantatie kan het zicht verbeteren bij oogziekten die het hoornvlies hebben vervormd, verlittekening van het hoornvlies hebben gegeven of het hoornvlies troebel hebben gemaakt. De rest van het oog zoals de oogzenuw en het netvlies moet wel goed functioneren. Een troebele lens (staar) is geen bezwaar voor een hoornvliestransplantatie. Hoornvliestroebelingen kunnen ontstaan door beschadiging van het hoornvlies door voorwerpen, vuurwerk of bijtende stoffen. Ze kunnen ook optreden ten gevolge van een ziekte. Dit kan een infectieziekte zijn (veelal herpesinfectie), maar ook een erfelijke aandoening (bijvoorbeeld Fuchse endotheel dystrofie). Ook kan het hoornvlies troebel worden na een staaroperatie (vaak in combinatie met fuchse endotheel dystrofie).
Verschillende methoden
Er bestaan verschillende vormen van hoornvliestransplantaties, die hierna worden toegelicht. De methode waarvoor wordt gekozen is afhankelijk van welke laag van het hoornvlies is aangedaan. In het Deventer Ziekenhuis worden verschillende methoden verricht en ook frequent toegepast.
Gehele vervanging
Wanneer alle lagen van het hoornvlies zijn aangedaan, wordt het gehele centrale gedeelte van het hoornvlies vervangen. Dit noemt men een perforerende hoornvliestransplantatie. Het donorhoornvlies wordt met hechtingen (meestal 16) vastgezet. De hechtingen worden later, soms pas na een paar jaar, verwijderd.
Gedeeltelijke vervanging: voorste deel (DALK)
Als alleen de voorste lagen of alleen de achterste lagen van het hoornvlies zijn aangedaan, kan worden volstaan met een gedeeltelijke vervanging van het hoornvlies. Men spreekt dan van een lamellaire hoornvliestransplantatie. Gaat het om de voorste (drie) lagen, dan is het een anterieure lamellaire hoornvliestransplantatie. Bij deze techniek wordt het donorhoornvlies net als bij gehele vervanging rondom met hechtingen vastgezet. De onderste twee lagen van het hoornvlies die bij deze techniek niet vervangen worden, zijn erg dun. Soms lukt het niet deze diepe lagen onbeschadigd van de oppervlakkige lagen te scheiden tijdens de operatie. In dat geval zal een gehele vervanging nodig zijn. Dit blijkt bij de operatie. De gedeeltelijke vervanging kan dan direct worden omgezet in een volledige vervanging (dus tijdens dezelfde operatie).
Gedeeltelijke vervanging: achterste deel (DSEK, DMEK)
Als het achterste deel van het hoornvlies is aangedaan, kan specifiek dat deel (de onderste twee lagen van het hoornvlies) worden vervangen. Dit transplantaat wordt ook wel achterste (posterieure) lamellaire keratoplastiek genoemd, dit is met name bij Fuchse endotheel dystrofie het geval. Het voorste deel van het hoornvlies moet dan wel helder zijn. Van een donorhoornvlies worden de voorste lagen afgesneden. Deze worden niet gebruikt of eventueel voor een andere anterieure keratoplastiek. De onderste lagen worden dubbelgevouwen of opgerold (zogenaamde DSEK of DMEK methode), dit deel van de donor wordt gebruikt om het afwijkende eigen deel van het hoornvlies te vervangen. Van het eigen hoornvlies wordt de 'zieke' achterste laag afgeschraapt. Het opgerolde/opgevouwen achterste deel van het donorhoornvlies wordt door een opening van 3-5 mm in het eigen oog tegen de binnenkant van het eigen hoornvlies gelegd. Het transplantaat hoeft niet met hechtingen vastgezet te worden. Er wordt een luchtbel gebruikt om het donorhoornvlies tegen het eigen hoornvlies te drukken.
Het resultaat
Het resultaat van de operatie is voor uzelf in de eerste weken lastig te beoordelen. De oogarts zal tijdens de controles onderzoeken hoe het oog eruit ziet en hoeveel u kunt zien. Afhankelijk van welke transplantatie is gedaan wordt pas na drie maanden of na een jaar voor het eerst een contactlens of brillenglas voorgeschreven. Hieruit zal duidelijk zijn dat er een lange weg te gaan is na de operatie en u met geduld het uiteindelijke resultaat zult moeten afwachten.
Kan een nieuw hoornvlies afstoten?
Een getransplanteerd hoornvlies blijft meestal helder, maar soms treedt helaas een afstoting op. Het hoornvlies wordt dan troebel. Het oog kan rood, pijnlijk en lichtgevoelig worden. Het transplantaat valt er niet uit, maar wordt dof. Het gezichtsvermogen neemt dan aanzienlijk af. U moet dan zo spoedig mogelijk voor onderzoek naar het ziekenhuis komen. Als tijdig een behandeling wordt ingezet, is de kans groter dat het hoornvlies behouden kan blijven. Het risico op afstoting hangt af van de oorspronkelijke aandoening en van de type transplantatie. Afstoting kan op ieder moment optreden, soms nog jaren na de operatie. Als een transplantaat definitief is afgestoten, kan zo nodig een nieuwe hoornvliestransplantatie worden verricht. De levensduur van een hoornvliestransplantaat is niet oneindig. Zonder afstoting gaan de meeste transplantaten 15 tot 20 jaar mee en raken dan 'uitgeput'. Een nieuw hoornvliestransplantaat kan dan weer uitkomst bieden.
==
Er is een hoornvlies patiëntenvereniging waar u informatie kan verkrijgen www.oogvooru.nl
PKP-transplantatie
In deze video voert dr. Marjolijn Bartels (oogarts en corneachirurg in het Deventer Ziekenhuis) een volledige hoornvliestransplantatie (PKP) uit. Hierbij worden alle lagen van het hoornvlies vervangen door een donorhoornvlies.