Dotterbehandeling en stentplaatsing
Bij een dotterbehandeling wordt met een dun slangetje (katheter), met aan het uiteinde een ballonnetje, geprobeerd om een vernauwing of afsluiting van een bloedvat op te heffen. Soms geeft dotteren niet voldoende resultaat. Er wordt dan besloten een stent te plaatsen. Dit is een buisje van 'gaas', welke in het bloedvat wordt achtergelaten.
Hoe gaat een dotterbehandeling en stentplaatsing?
U komt in een bed naar de afdeling Radiologie. In de röntgenkamer gaat u op de onderzoekstafel liggen. U kunt uw pyjamajas, t-shirt en sokken aanhouden. De laborant en radioloog leggen uit wat er precies gaat gebeuren. De behandeling wordt steriel verricht: na desinfecteren wordt u toegedekt met een steriel laken. De radioloog en assisterende laborant hebben een steriele jas en handschoenen aan. De radioloog verdooft uw lies (of arm) plaatselijk. Vervolgens prikt de radioloog het bloedvat aan en schuift een dunne katheter in. Via de katheter wordt contrastvloeistof ingespoten. Zo kan de radioloog precies bepalen waar de vernauwing zit. De katheter met het ballonnetje wordt precies op de plaats van de vernauwing of de afsluiting in het bloedvat gebracht. Door nu de ballon op te blazen wordt geprobeerd de vernauwing op te heffen.
Soms wordt besloten om een zogenaamde stent te plaatsen, bijvoorbeeld als het resultaat van dotteren onvoldoende is. Een stent is een soort balpenveertje maar dan van een metaalsoort die uw lichaam kan verdragen. Met behulp van een katheter wordt de stent in het bloedvat geplaatst. Deze stent blijft in het bloedvat zitten en moet het bloedvat open houden. Aan het eind van de procedure verwijdert de radioloog de katheter en drukt het gaatje in de slagader 15 minuten met de hand dicht. U krijgt een drukverband en u wordt teruggebracht naar de verpleegafdeling.
Aan het eind van de procedure verwijdert de radioloog de katheter en drukt het gaatje in de slagader 15 minuten met de hand dicht, waarna U een drukverband krijgt. Of u krijgt een angioseal (een plugje dat het prikgaatje in het bloedvat sluit). Hierna wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling.
Risico´s en bijwerkingen
De dotterbehandeling is een veilige behandeling. Soms kunnen toch complicaties ontstaan. Door het manipuleren in het zieke bloedvat kan een extra beschadiging ontstaan waardoor het bloedvat verder dicht kan gaan zitten of een klein lek kan ontstaan. Dit komt zeer zelden voor maar kan eigenlijk altijd door de radioloog of de (vaat) chirurg worden hersteld. Na het onderzoek ontstaat, na het verwijderen van het slangetje soms een bloeduitstorting in de lies. Deze verdwijnt vanzelf in enkele weken.
Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof kunt u een warm gevoel krijgen. Dit warme gevoel verdwijnt weer binnen enkele minuten. De contrastvloeistof kan soms bij personen met een allergie, astma of bronchitis en diabetes bijwerkingen veroorzaken. U kunt daarvan gaan niezen, jeuk krijgen of misselijk worden.
De uitslag
De radioloog vertelt u het resultaat van de behandeling.
Downloads
Wilt u meer informatie over de dotterbehandeling en stentplaatsing en wat u kunt verwachten? Download de folder hieronder.