Oefeningen na een trauma(operatie)
Wanneer u een trauma (ongeval) heeft gehad is bewegen van groot belang. De specialist kijkt of er een operatie nodig is. Bewegen na een trauma is soms moeilijk vanwege pijn of de beperkingen die worden opgelegd om het herstel te bevorderen. U kunt denken aan geen steun mogen gebruiken van een arm of been of niet de hele beweging mogen maken met een gewricht. Toch is het goed om te kijken wat u wel kunt doen. De specialist, verpleegkundige en fysiotherapeut kunnen u adviseren welke manier van bewegen het beste bij uw situatie past.
Waarom blijven bewegen?
Op deze manier behoudt u uw kracht en conditie en kan u uw dagelijkse activiteiten blijven doen. Er zijn verschillende manieren waarop u in beweging kan blijven. Hier ziet u wat het Deventer Ziekenhuis hierin voor u kan betekenen en wat u zelf thuis kunt doen om in beweging te blijven.
- Uw conditie neemt niet af en wordt soms zelfs beter.
- Uw klachten kunnen afnemen (ook de pijn die u ervaart).
- U krijgt meer energie.
- U kunt uw dagelijkse bezigheden makkelijker en sneller oppakken.
- Uw spieren en botten worden sterker.
- U heeft minder kans op complicaties door inactiviteit.
Kies de oefeningen die door de fysiotherapeut zijn geadviseerd. Als u twijfelt kunt u het beste met uw behandelend fysiotherapeut overleggen.
Na een operatie voor een gebroken heup
Dit oefenprogramma bestaat uit een aantal korte video’s. Iedere video laat een oefening zien die u kunt uitvoeren wanneer u een operatie heeft gehad na een breuk van uw heup. Uw fysiotherapeut zal adviseren welke oefeningen het beste bij uw situatie passen en hoe vaak u deze oefeningen per dag kunt uitvoeren.
Omdat elk lichaam anders reageert op inspanning, kan het per dag verschillen hoe vaak u een oefening kunt uitvoeren. Als een oefening te zwaar is of u niet in staat bent om deze uit te voeren, sla deze dan over en bespreek dit met uw fysiotherapeut.
Ga op uw rug liggen met de rugleuning iets omhoog en de benen gestrekt. Trek rustig de voet en tenen naar u toe, alsof u de het gaspedaal loslaat. Beweeg vervolgens de voet naar een spitsstand, alsof u het gas helemaal intrapt. Herhaal deze beweging.
Ga op uw rug liggen met de rugleuning iets omhoog. Ondersteun eventueel met uw ellebogen het bovenlichaam. Probeer uw knie te strekken door de bovenbeenspier aan te spannen en houd dit 5 seconden vast. Herhaal deze beweging.
Ga op uw rug liggen met uw benen gestrekt. Buig de knie, door uw voet zo ver mogelijk richting uw bil te trekken. Als u de knie zo ver als u kunt heeft gebogen beweegt u rustig terug naar de gestrekte positie. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop in een stoel zitten met armleuningen. Leg de armen ontspannen op de leuningen en zorg dat beide voeten stevig op de grond staan. Probeer nu rustig uw been te strekken door uw knie recht te maken. Trek hierbij de voet naar u toe. Houd deze beweging 5 seconden vast en keer rustig terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging met beide benen.
Na een bekkenfractuur
Dit oefenprogramma bestaat uit een aantal korte video’s. Iedere video laat een oefening zien die u kunt uitvoeren wanneer u een breuk heeft in het bekken. Omdat een breuk in het bekken op verschillende plaatsen kan zitten, heeft u voor het uitvoeren van de oefeningen goedkeuring van uw fysiotherapeut nodig. Uw fysiotherapeut kan aan de hand van uw situatie adviseren welke oefeningen het beste bij u passen en hoe vaak u deze oefeningen per dag kunt uitvoeren. Omdat elk lichaam anders reageert op inspanning, kan het per dag verschillen hoe vaak u een oefening kunt uitvoeren. Als een oefening te zwaar is of u niet in staat bent om deze uit te voeren, sla deze dan over en bespreek dit met uw fysiotherapeut.
Ga op uw rug liggen met de rugleuning iets omhoog en de benen gestrekt. Trek rustig de voet en tenen naar u toe, alsof u de het gaspedaal loslaat. Beweeg vervolgens de voet naar een spitsstand, alsof u het gas helemaal intrapt. Herhaal deze beweging.
Ga op uw rug liggen met de rugleuning iets omhoog. Ondersteun eventueel met uw ellebogen het bovenlichaam. Probeer uw knie te strekken door de bovenbeenspier aan te spannen en houd dit 5 seconden vast. Herhaal deze beweging.
Ga op uw rug liggen met uw benen gestrekt. Buig de knie, door uw voet zo ver mogelijk richting uw bil te trekken. Als u de knie zo ver als u kunt heeft gebogen beweegt u rustig terug naar de gestrekte positie. Herhaal deze beweging.
Ga op uw rug liggen met de rugleuning iets omhoog. Ondersteun eventueel met uw ellebogen het bovenlichaam. Probeer uw bovenbeen aan te spannen door de knie te strekken en probeer vervolgens het been volledig van het bed tot ongeveer 20 cm boven de matras te tillen. Houd hierbij uw bovenbeen aangespannen. Laat het been vervolgens weer terug op het bed zakken. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop zitten in de stoel met de voeten op de grond. Beweeg uw voet zover mogelijk over de grond naar achteren. Wanneer u niet verder kunt houdt u de beweging 5 seconden vast en beweegt u de voet weer rustig naar voren. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop in een stoel zitten met armleuningen. Leg de armen ontspannen op de leuningen en zorg dat beide voeten stevig op de grond staan. Probeer nu rustig uw been te strekken door uw knie recht te maken. Trek hierbij de voet naar u toe. Houd deze beweging 5 seconden vast en keer rustig terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging met beide benen.
Ga staan bij een muur of bij het bed, zodat u zich ergens aan kunt vasthouden. Probeer vervolgens de knieën afwisselend te heffen tot maximaal heuphoogte en dan weer terug op de grond te zetten. Steun op de handen als dit nodig is om uw balans te houden. Herhaal deze beweging met beide benen.
Ga rechtop staan en steun met uw handen op de rugleuning van een stoel of looprek. Maak een lichte kniebuiging en strek u vervolgens weer uit. Herhaal deze beweging.
Hand, pols en schoudertrauma
Dit oefenprogramma bestaat uit een aantal korte video’s, die elk een oefening laten zien voor de hand, elleboog en de schouder. Uw fysiotherapeut zal adviseren welke oefeningen voor u van belang zijn en hoe vaak u de oefening dient uit te voeren per dag. Omdat elk lichaam anders reageert op inspanning, kan het per dag verschillen hoe vaak u een oefening kunt uitvoeren. Als een oefening te zwaar is of u niet in staat bent om deze uit te voeren, sla deze dan over en bespreek dit met uw fysiotherapeut.
Ga rechtop zitten op bed of op de stoel, laat uw elleboog op de tafel of op uw schoot steunen en houd uw hand in de vrije ruimte. Probeer alle vingers, dus ook uw duim, zover mogelijk te spreiden en sluit ze vervolgens weer.
Ga rechtop zitten op bed of op de stoel, leg uw arm op de tafel of schoot en maak een volledige vuist, hierbij zijn alle gewrichten van de vingers gebogen en bevindt de duim zich buiten de vuist. Houd deze stand 5 seconden vast.
Ga rechtop zitten op bed of op de stoel, laat uw elleboog op de tafel of op uw schoot steunen en houd uw hand in de vrije ruimte. Beweeg één voor één de vingertoppen richting de duim, beginnend bij de wijsvinger. Indien u bij de pink bent, dan glijdt u zover mogelijk met de duim via de pink naar beneden.
Ga iets voorover staan en neem met de niet aangedane hand steun op de rugleuning van een stoel of tafel. Laat de aangedane arm ontspannen hangen en probeer kleine rondjes te draaien vanuit de schouder. Probeer na een aantal herhalingen ook de rondjes de andere kant op te draaien.
Laat uw armen langs uw lichaam hangen Beweeg beide armen gestrekt naar voren tot de pijngrens of maximaal tot schouderhoogte. Beweeg de armen vervolgens op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging.
Laat uw armen langs uw lichaam hangen. Beweeg beide armen zover als u kan gestrekt naar voren en verder door naar boven, maximaal tot de armen recht omhoog wijzen. Beweeg de armen op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop zitten, vouw uw handen in elkaar en laat uw handen op de tafel rusten. Maak een draaibeweging, alsof u met twee handen in een grote pan roer). Probeer de cirkel zo groot mogelijk te maken. Probeer na een aantal herhalingen de cirkels ook de andere kant op te maken.
Ga rechtop staan voor de muur. Zet beide handen tegen de muur en probeer met de vingers een krabbelende of lopende beweging te maken en beweeg vanuit de schouders mee naar boven. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop staan en breng uw armen in een rechte lijn vanuit uw lichaam zijwaarts omhoog, tot de pijngrens of maximaal tot de armen recht omhoog wijzen. Beweeg de armen vervolgens op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop staan en breng uw armen in een rechte lijn vanuit uw lichaam zijwaarts omhoog tot de pijngrens of maximaal tot schouderhoogte. Beweeg de armen vervolgens op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging
Ga rechtop staan en vouw uw handen achter uw rug. Vervolgens schuift u de handen langs de rug omhoog richting de schouderbladen. Schuif de handen rustig terug naar de beginpositie en herhaal deze beweging.
Ga rechtop staan en vouw uw handen achter uw rug. Vervolgens beweegt u uw handen van de rug af. Beweeg de armen rustig terug naar de startpositie en herhaal deze beweging.
Pak een stok met beide handen aan de verschillende uiteinden vast. Ga rechtop staan en beweeg beide armen zover als u kan gestrekt naar voren en verder door naar boven, maximaal tot de armen recht omhoog wijzen. Beweeg de armen op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging.
Pak een stok met beide handen aan de verschillende uiteinden vast. Ga rechtop staan en houdt de stok naast uw lichaam. Hierbij komt uw ene hand voor uw lichaam en de andere achter uw lichaam. Beweeg de hand die voor het lichaam is zover als u kan gestrekt naar voren en verder door naar boven, maximaal tot de arm recht omhoog wijst, door gebruik te maken van uw andere hand. Beweeg de armen weer terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging en wissel eventueel af met de andere zijde.
Pak een stok met beide handen aan de verschillende uiteinden vast en ga rechtop staan. Beweeg uw arm in een rechte lijn vanuit uw lichaam zijwaarts omhoog door gebruik te maken van de stok. Beweeg de armen weer terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging en wissel eventueel af met de andere zijde.
Pak een stok met beide handen aan de verschillende uiteinden vast en ga rechtop staan. Houd de ellebogen in de zij en beweeg de stok van links naar rechts. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop zitten in de stoel en houd de dynaband met beide handen vast. Steek uw armen recht voor u uit met de ellebogen gestrekt, terwijl u de band vasthoudt. Beweeg de armen nu gestrekt naar buiten en weer rustig terug. Herhaal deze beweging.
Ga rechtop zitten in de stoel en houd de dynaband met beide handen vast. Houd uw armen gestrekt boven uw hoofd, terwijl u de band vasthoudt. Beweeg de armen nu gestrekt naar buiten en weer rustig terug. Herhaal deze beweging.
Ga op het puntje van de stoel zitten en haak de dynaband om het bedhek heen. Houd met beide armen de uiteinden van de dynaband vast. Maak nu een trekbeweging met de armen door deze langs het lichaam naar achter te bewegen. U trekt de schouderbladen hierbij naar elkaar toe. Beweeg vervolgens rustig naar voren en herhaal deze beweging.
Ga rechtop zitten in de stoel en houd de dynaband met beide handen vast. Houd uw armen beide aan de linkerzijde ter hoogte van uw heup en maak met de rechterarm een diagonale beweging omhoog naar de schouder, terwijl u de band vasthoud. Houd de arm tijdens deze beweging zo goed mogelijk gestrekt. Herhaal deze beweging. Wissel ook van kant.
Ga staan bij een muur. Zorg dat u de muur kan raken met de armen gestrekt. Plaats de handen op schouderhoogte en op schouderbreedte tegen de muur. Hoe dichter u de armen bij elkaar zet, hoe zwaarder de oefening wordt. Buig nu rustig de ellebogen, waardoor u een opdruk beweging maakt. Maak deze beweging rustig en buig de ellebogen tot 90 graden. Duw u vervolgens rustig terug naar de beginpositie door de ellebogen weer te strekken. Het is belangrijk om tijdens deze beweging de rug zo recht mogelijk te houden en de voeten plat op de grond te houden. Herhaal deze beweging.
Breuk van de rib(ben)
Dit oefenprogramma bestaat uit een aantal korte video’s. Iedere video laat een oefening zien die u kunt uitvoeren wanneer u één breuk of meerdere breuken heeft in de ribben. Voor een aantal van deze oefeningen heeft u een hulpmiddel nodig. Dit hulpmiddel zal uw fysiotherapeut aan u uitreiken wanneer dit in uw situatie van toepassing is. Omdat elk lichaam anders reageert op inspanning, kan het per dag verschillen hoe vaak u een oefening kunt uitvoeren. Als een oefening te zwaar is of u niet in staat bent om deze uit te voeren, sla deze dan over en bespreek dit met uw fysiotherapeut.
Met de volgende oefening traint u de inademing. Plaats uw mond rondom het mondstuk van de Mediflo en adem rustig diep in. U dient diep en constant adem te halen met als doel de bal een aantal tellen te laten zweven. Om uit te ademen, verwijdert u het mondstuk en ademt u op normale wijze uit. Herhaal deze oefening.