Triggerfinger
Een triggerfinger wordt ook wel snapping finger of springende vinger genoemd. Door een verdikking van de pees of peesschede glijdt de pees niet goed. Dit geeft blokkeerklachten bij buigen en strekken.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Bij een triggerfinger zijn de pezen of de peeskoker van de buigpezen in uw hand ontstoken. De pezen worden hierdoor dikker en kunnen minder makkelijk bewegen. Hierdoor buigt uw vinger met haperingen en kunnen er pijnklachten ontstaan.
Diagnose
In een gesprek met uw arts worden de klachten aan uw hand onderzocht en uw klachten besproken. Aan de hand van dit gesprek stelt de arts de diagnose triggerfinger.
Behandelplan
Bij een triggerfinger zijn verschillende behandelingen mogelijk. Hierbij kan het gaan om therapievormen of operatieve ingrepen.
Behandelmogelijkheden
Nazorg handoperatie
Om het herstel na uw handoperatie zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen, hebben wij enkele adviezen voor u.
Verband
Uw geopereerde hand is verbonden. Houd het verband schoon en droog. Dat helpt infecties voorkomen. Om het verband droog te houden tijdens het douchen, kunt u hier een plastic zak om binden.
Spalk
Na sommige ingrepen wordt een (gips)spalk aangebracht. Dit is om rust en stevigheid aan het geopereerde gebied te bieden. Een spalk zit onder het verband en maar aan één kant van de hand of arm. Daardoor is er minder kans op knellen als het geopereerde gebied wat gaat zwellen. Een (gips)spalk is niet stevig genoeg om kracht mee te zetten. Het biedt geen bescherming tegen stoten of vallen, wees daarom voorzichtig. Ook bij een gipsspalk is het belangrijk dat het verband droog blijft. Als het gips nat of vochtig wordt verliest het zijn stevigheid.
Pijnstilling
Tegen de pijn mag u 4 x per dag (maximaal), 2 stuks van 500 mg Paracetamol innemen.
Zwelling
Na een handoperatie ontstaat er altijd een zwelling. Hierdoor kan het verband strak gaan zitten waardoor pijn en tintelingen kunnen ontstaan. Het is belangrijk om zoveel mogelijk zwelling te voorkomen. Dit kunt u doen door de hand steeds boven het niveau van het hart te houden. De draagdoek helpt daarbij. Als u moe wordt van de draagdoek, kunt u ook uw geopereerde hand op de schouder leggen. Wanneer u zit, is het goed om de arm op de armleuning van de stoel met een kussen te ondersteunen. In bed legt u uw hand en arm hoog op 1 of meer kussens.
Rust
Tot het eerste polikliniekbezoek is het belangrijk uw geopereerde hand rust te geven. Beweeg uw hand en vingers alleen zonder kracht te zetten. Bij het eerste polikliniekbezoek krijgt u gerichte oefenadviezen die horen bij uw operatie. Wél kunt u de elleboog en schouder soepel houden door deze regelmatig losjes te strekken, buigen en draaien.
Autorijden
U kunt geen voertuig besturen zolang u geen optimale controle en kracht in uw geopereerde hand heeft. In de wegenverkeerswet staat dat u verantwoordelijk bent voor een veilige deelname aan het verkeer en geen gevaar vormt voor uzelf of andere weggebruikers. U riskeert een boete of aansprakelijkheid als u zich hier niet aan houdt. Ook kan uw verzekeraar in bepaalde gevallen beslissen niet uit te keren bij schade of ongeval.
Controle
Bij het eerstvolgende controlebezoek wordt het verband /spalk verwijderd, door een verpleegkundige. Indien nodig wordt het vervangen door een gips rondom of een nieuwe oefenspalk.
Contact opnemen
Als u weer thuis bent, kunnen zich onverhoopt klachten voordoen. Als u een van de volgende klachten hebt, neem dan contact op met de polikliniek Plastische chirurgie, tel.: (0570) 53 51 25. Bij dringende problemen buiten kantooruren belt u met de Spoedeisende Hulp, tel.: (0570) 53 53 00.
- Koorts hoger dan 38,5 graden Celsius.
- Dikke vingers en een knellend gevoel in de vingers en/of de hand.
- Als u denkt dat het verband te strak zit.
- Toename van pijn, terwijl u de pijnstilling volgens voorschrift gebruikt.
- Nabloeding / ernstig doorlekken van het verband.
- Als u de situatie niet vertrouwt.
Andere vragen
Hebt u nog vragen dan kunt u die stellen aan de polikliniek Plastische chirurgie. U kunt bellen op werkdagen van 8.00 tot 17.00 uur, tel.: (0570) 53 51 25.