Tenniselleboog
Een tenniselleboog (epicondylitis lateralis) is een veel voorkomende aandoening. Het geeft aanleiding tot pijnklachten aan de buitenzijde van de elleboog, soms uitstralend naar de onderarm en pols.
De pijnklachten treden op wanneer de strekspieren van de pols en hand worden aangespannen, bijvoorbeeld als we iets met de hand willen oppakken.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Een tenniselleboog hoeft niet door tennissen te ontstaan. Het gaat om overbelasting van de strekspieren. De aandoening kan ook ontstaan door bijvoorbeeld het wringen bij huishoudelijk werk.
Oorzaken
De pijn wordt veroorzaakt door een ontsteking van de peesaanhechting van de pezen die maken dat u de hand en pols naar boven kan bewegen. De aanhechting van deze pezen bevindt zich aan de buitenzijde van de elleboog. Het strekken van de elleboog, de pols en de vingers wordt als pijnlijk ervaren. Het drukken op de aanhechting van de strekspieren van de pols en de hand aan de buitenzijde van de elleboog doet pijn.
Klachten
Door wat voor reden dan ook zijn de strekspieren overmatig of verkeerd belast geraakt. Daardoor ontstaat een irritatie bij de aanhechting van de spieren aan de buitenzijde van de elleboog. Het is een hinderlijke aandoening, waar u een tijd flink last van kunt hebben, dat duurt soms maanden. Van belang is om te weten dat deze aandoening meestal toch vanzelf weer overgaat.
Diagnose
De diagnose tenniselleboog wordt meestal gemaakt op basis van het gesprek met de patiënt en een goed klinisch onderzoek. Voor de diagnose is meestal geen nader onderzoek nodig. Een enkele keer kan de arts, afhankelijk van de bevindingen of bij twijfel over de diagnose, een foto laten maken van de nek, de schouder of de elleboog.
Onderzoeken
Behandelplan
Er zijn veel behandelingsmogelijkheden voor een tenniselleboog. Het is niet te zeggen welke beter of slechter zijn. Een bepaalde methode heeft bij de ene patiënt wel en bij de ander geen resultaat. De arts stelt samen met u een behandelplan op.
Behandelmogelijkheden
De essentie is dat overmatige of verkeerde belasting moet worden voorkomen. Iedere behandeling heeft een succeskans van ongeveer 70%. Dit geldt ook voor een operatie. Mede daarom wordt niet aan iedereen meteen een operatie aanbevolen.
Behandelingen
- De eenvoudigste behandeling is het zelf voorkomen van een overmatige of verkeerde belasting.
- Het toedienen van lokale frictie (drukmassage) op de pijnlijkste plek kan de pijn dempen
- Absolute rust kan worden voorgeschreven, desnoods door de elleboog in te gipsen voor een periode van 4-6 weken. Hierbij bestaat het risico op verstijving van gewrichten.
- Er zijn speciale bandjes verkrijgbaar, die om de onderarm kunnen worden aangelegd. Daarmee wordt geprobeerd de spanning op de aanhechting van de spieren aan de buitenzijde van de elleboog te verminderen. Ook bestaan er elleboogbraces die de klachten soms goed verlichten.
- De fysiotherapeut kan met bepaalde apparatuur en fysiotherapeutische handelingen de irritatie dempen en de spieren wat ontspannen.
- Het inspuiten van het gebied met een ontstekingsremmend middel (corticosteroïden) en een verdovingsvloeistof kan de irritatie doen verminderen.
- Een operatie. Daarbij wordt de aanhechting van de spieren op de buitenzijde van de elleboog deels losgemaakt en het ontstoken deel van de aanhechting verwijderd. Zo wordt de irritatie opgeheven.
Complicaties
De ingreep wordt in dagbehandeling verricht. Meerdere verdovingswijzen zijn mogelijk. Na 24 uur mag het drukverband worden verwijderd. Het is de bedoeling dat u snel weer volledig beweegt om verstijving van de elleboog te voorkomen.
Geen enkele ingreep is zonder risico’s. Zo is ook bij de operatieve behandeling van een tenniselleboog de normale kans op complicaties aanwezig die bij een operatie bestaan. De enige specifieke risico’s zijn nabloedingen of infectie, gelukkig treden deze zelden op. Een kleine bloeduitstorting ter plaatse is gebruikelijk.
Meer informatie
U vindt hier uitgebreide informatie over onder andere de anatomie van de elleboog en de tenniselleboog (Deze informatie valt buiten de verantwoordelijkheid van de vakgroep).