Schaamlipkanker
Schaamlipkanker is kanker van de schaamlippen. Dit kan ontstaan in de grote en de kleine schaamlippen en in andere delen van de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen zoals de clitoris, de overgang van schaamlippen naar de vagina of de overgang van schaamlippen naar de anus.
Per jaar krijgen zo’n 350 vrouwen in Nederland de diagnose schaamlipkanker. De meeste zijn ouder dan 70 jaar.
Verschijnselen
Symptomen van schaamlipkanker kunnen zijn:
- voelbare zwelling
- oppervlakkige verdikking
- wondje in de vulvastreek
- aanhoudende pijn/branderig gevoel in de vulvastreek
- pijn of een branderig gevoel bij het plassen
- bloederige afscheiding
Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Maar ze zijn altijd een reden om naar de huisarts te gaan.
Risicofactoren
Lichen Sclerosus van de Vulva (LSV): een goedaardige aandoening waarbij de huid van de schaamlippen dunner of juist dikker wordt. Ook kan de huid lichter worden.
Vulvaire Intra-epitheliale Neoplasie (VIN): door een infectie met het Humaan Papilloma Virus kunnen goedaardige afwijkende cellen in de schaamlippen ontstaan. Symptomen van VIN zijn: wratten, donkere verkleuringen en verdikkingen in de schaamlippen.
Onderzoek en diagnose
Bij een vermoeden op schaamlipkanker verwijst de huisarts u naar een gynaecoloog.
Bij de gynaecoloog
In het ziekenhuis krijgt u de volgende onderzoeken:
- lichamelijk onderzoek
- biopsie (zo nodig)
Bij het lichamelijk onderzoek onderzoekt de arts de hele vulva zorgvuldig op afwijkingen. Meestal kijkt zij met een speculum (eendenbek) in de vagina naar de baarmoedermond. Zo nodig maakt zij een uitstrijkje.
Meestal is een biopsie nodig. De arts haalt na onder plaatselijke verdoving een stukje weefsel (biopt) weg. Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop.
Blijkt uit deze onderzoeken dat u schaamlipkanker heeft? Dan is vaak verwijzing nodig naar een gespecialiseerd centrum. Nederland heeft een aantal erkende gynaecologische-oncologische centra waar u terecht kunt voor de behandeling van schaamlipkanker.
Aanvullend onderzoek
- een echografie van de lymfeklieren in de liezen
- een longfoto
- CT-scan of MRI-scan
Stadium-indeling
Schaamlipkanker wordt ingedeeld in 4 stadia:
- de tumor groeit alleen in de vulva of perineum (het gebied tussen de vagina en anus.)
- de tumor is doorgegroeid in het onderste deel van de plasbuis, de vagina of de anus.
- als stadium I of II, maar nu zijn er ook lymfeklieruitzaaiingen in 1 of beide liezen.
- de tumor is doorgegroeid in het bovenste deel van de plasbuis, de blaas, het schaambeen of de endeldarm ( het laatste deel van de dikke darm). En/of er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren van het bekken en/of uitzaaiingen in andere delen van het lichaam.
Met deze stadium-indeling schat de arts de vooruitzichten in en bepaalt hij de behandeling.
Behandeling
Is de diagnose schaamlipkanker gesteld? Dan kunt u de volgende behandelingen krijgen:
- operatie
- bestraling
- chemotherapie
- chemoradiatie
Soms krijgt u een combinatie van deze behandelingen. Naast deze therapieën kunt u soms ook deelnemen aan behandelingen in onderzoeksverband (trials).
Uw behandelend arts bespreekt uw dossier met een team van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen. Dit heet een multidisciplinair overleg (MDO). De specialisten maken samen een behandelplan voor u. Zij gebruiken hiervoor landelijke richtlijnen. Het behandelplan wordt met u besproken en samen met uw behandelteam kunt u een weloverwogen besluit nemen.
Operatie
Vaak begint de behandeling met een schildwachtklierprocedure waarmee de lymfeklieren extra onderzocht worden op mogelijke uitzaaiingen. De schildwachtklier is de eerste lymfeklier in de liezen waarin uitzaaiingen vanaf de schaamlippen in terecht kunnen komen. Indien de schildwachtklier geen uitzaaiingen laat zien kan worden volstaan met de verder operatie aan de schaamlippen.
De gynaecoloog verwijdert de tumor ruim. Hierdoor is het soms nodig om (delen van) de schaamlippen en/of de clitoris te verwijderen.
Soms wordt een stuk weefsel van elders (bil of buik) op de plek van de verwijderde schaamlippen geplaatst om de wond goed te kunnen sluiten. In geval van uitzaaiingen in de schildwachtklier zal de arts ook de lymfeklieren in de liezen verwijderen.
Bestraling
Bestraling kan worden gegeven als aanvulling op de operatie of indien de schaamliptumor is ingegroeid in de anus of plasbuis. In dat laatste geval krijgt u bestraling in plaats van een operatie. Soms in combinatie met chemotherapie, dit heet chemoradiatie.
Ook kunt u bestraling voorafgaand aan de operatie krijgen, zodat de operatie minder ingrijpend is. Bestraling kan ook na de operatie worden gegeven.
Hoe vaak u bestraling krijgt en welk gebied precies wordt bestraald, verschilt per persoon en hangt onder meer af van de uitslagen van het weefselonderzoek.
Bestraling bij schaamlipkanker kan de volgende bijwerkingen geven: huidklachten van de schaamlippen, liezen en bilnaad, diarree, blaasontsteking en vermoeidheid.
Chemoradiatie en chemotherapie
Vaak krijgt u chemotherapie bij schaamlipkanker in combinatie met bestraling. Dit heet chemoradiatie. Chemotherapie zonder bestraling krijgt u als palliatieve behandeling.
Chemotherapie kan de volgende bijwerkingen geven: haaruitval, misselijkheid en overgeven, darmklachten, verhoogd risico op infecties en bloedingen en vermoeidheid.
Nazorg en controle
Na de behandeling van schaamlipkanker blijft u onder controle bij de gynaecoloog.
De controles richten zich vooral op het onderzoeken, bespreken en behandelen van mogelijke bijwerkingen en gevolgen van de behandeling. Ook onderzoekt de arts of de ziekte is teruggekomen.
Bij klachten van pijn of jeuk aan de schaamlippen neem dan contact op met uw huisarts of specialist.
Gevolgen
Na de behandeling van schaamlipkanker blijft u onder controle bij de gynaecoloog.
De controles richten zich vooral op het onderzoeken, bespreken en behandelen van mogelijke bijwerkingen en gevolgen van de behandeling. Ook onderzoekt de arts of de ziekte is teruggekomen.
Bij klachten van pijn of jeuk aan de schaamlippen neem dan contact op met uw huisarts of specialist.
Gevolgen
Kanker en de behandeling ervan hebben vaak een grote invloed op het dagelijks leven. Sommige gevolgen hebben met de ziekte zelf te maken. Andere met de behandeling. Ook uw leeftijd en lichamelijke conditie spelen een rol.
Gevolgen waar veel mensen met kanker mee te maken krijgen: vermoeidheid, geheugenverlies en concentratieproblemen, veranderingen in uw uiterlijk, angst voor terugkeer van de ziekte en somberheid.
Ook kan de behandeling van schaamlipkanker de volgende specifieke gevolgen hebben:
Lymfoedeem
Zijn er tijdens de operatie lymfeklieren uit de liezen verwijderd? Dan kunt u last krijgen van lymfoedeem in de benen. Dit is een opeenhoping van lymfevocht. U heeft dan meestal een zwaar, vermoeid, strak of pijnlijk gevoel in de benen. Later krijgt u zwelling van het been. Het is belangrijk om een lymfoedeem zo vroeg mogelijk te behandelen. Het risico op lymfoedeem wordt groter als na de operatie ook uw liezen nog zijn bestraald.
Seksualiteit
Voor de ziekte en behandeling kan uw beleving van seksualiteit veranderd zijn. Uw lichaam kan veranderd zijn. Uw vagina-ingang is nauw of stug geworden: dit kan geslachtsgemeenschap moeilijker of soms onmogelijk maken. Het gebied rond de vagina kan lang minder gevoelig zijn. Dit komt door de beschadiging van gevoelszenuwen in de huid. Door bestraling wordt de vagina minder vochtig als u opgewonden bent. Daardoor kan geslachtsgemeenschap pijnlijk zijn. Soms is de clitoris verwijderd. U kunt dan geen orgasme meer krijgen. Sommige vrouwen kunnen na een tijd toch weer klaarkomen.
Seksuele problemen door de behandeling kunnen ook psychisch zijn. Uw beleving van seksualiteit en uw gevoel van vrouw-zijn kan door de behandeling veranderd zijn. De ene vrouw ervaart dat sterker dan de andere.
Na de behandeling krijgt u meestal het advies om te wachten met geslachtsgemeenschap tot na de eerste poliklinische controle (ongeveer 6 weken). In medisch opzicht zijn er geen bezwaren tegen seksuele opwinding, masturberen of het krijgen van een orgasme (klaarkomen). Voorop staat dat u voor uzelf moet bepalen wanneer u aan vrijen toe bent en op welke wijze u dat wilt. Het is belangrijk om dit met uw partner te bespreken. Bespreek seksuele klachten met uw arts en vraag eventueel een verwijzing naar een seksuoloog.
Urineverlies
Sommige vrouwen hebben na de operatie moeite met het ophouden van urine (incontinentie) of juist moeite met uitplassen. Ook komen blaasontstekingen vaker voor.