Myelodysplastisch syndroom (MDS)
Bij een myelodysplastisch syndroom (MDS) is de aanmaak van bloedcellen verstoord. Het is als het ware dat de fabriek van bloedcellen niet meer goed functioneert en minder en afwijkende vormen produceert. Hierdoor ontstaat een tekort aan 1 of meer bloedceltypen.
Afdeling(en)
Verschijnselen
Het gevolg is dat patiënten te weinig rode bloedcellen, witte bloedcellen of bloedplaatjes krijgen. Hierdoor ontstaan klachten zoals vermoeidheid (te lage rode bloedcellen), infecties (te lage witte bloedcellen) of bloedingen (te lage bloedplaatjes).
Bij ongeveer een derde van de patiënten is niet alleen sprake van de aanmaak van afwijkende, niet goed functionerende bloedcellen, maar is er ook iets mis met de voorlopercellen. In het ergste geval kan dit leiden tot acute myeloïde leukemie (AML). De kans dat MDS overgaat in een acute myeloide leukemie is sterk afhankelijk van het type MDS. Sommige MDS vormen ontsporen vrijwel nooit, anderen juist veel vaker. Dit risico op AML bepaalt mede de behandeling die voor een MDS wordt ingezet.
Onderzoek en diagnose
De diagnose myelodysplastisch syndroom (MDS) wordt gesteld op een combinatie van klachten (vermoeidheid, infecties, bloedingen), afwijkingen in het bloed (bloedarmoede, lage witte bloedcellen, lage bloedplaatjes) en het verrichten van een beenmergpunctie.
Een MDS is een ziekte die vaker voorkomt op oudere leeftijd. Niet iedere patiënt krijgt (direct) last van de ziekte. Er zijn dan ook vermoedelijk veel meer patiënten dan diegenen die in het ziekenhuis onder controle zijn. Als de klachten en bloeduitslagen niet ernstig gestoord zijn, dan wordt vaak overwogen verdere analyse naar de aandoening achterwegen te laten gezien het ontbreken van consequenties.
Behandeling
Een myelodysplastisch syndroom is niet te genezen. Net als bij hoge bloeddruk of suikerziekte houdt de patiënt de rest van zijn leven deze ziekte bij zich. Het beloop van de ziekte kan per patiënt erg wisselend waardoor ook de levensverwachting sterk wisselt.
De meest voorkomende behandeling voor een MDS is transfusie van rode bloedcellen of bloedplaatjes. Aangezien iedere transfusie ook een risico met zich meebrengt (transfusiereactie, ontwikkelen van antistoffen, ijzerstapeling) worden er per patiënt transfusiegrenzen afgesproken afhankelijk van uw individuele situatie. Hierdoor wordt niet te vroeg, maar ook niet te laat, overgegaan op transfusie.
Voor lage witte bloedcellen bestaat er geen mogelijkheid voor transfusie (toevoegen van witte bloedcellen zou een stamceltransplantatie van een donor betekenen met alle risico’s van dien). Om de kans op infecties te verminderen wordt daarom overwogen, wanneer de witte bloedcellen onder een bepaalde grens dalen, om preventief antibiotica, antivirale en antischimmel middelen te starten.
Wanneer er sprake is van een hoog risico MDS, waarbij de kans op transformatie naar een AML groter is, kan gestart wordt met oncologische behandeling.
Bij fitte patiënten betekent dit vaak een behandeling zoals bij AML gegeven wordt. Deze behandeling bestaat uit intensieve chemotherapie met vaak aanvullend een stamceltransplantatie. Het doel van deze behandeling is dat het beenmerg daarna weer hersteld is.
Bij minder fitte patiënten zal een mildere vorm van behandeling gegeven worden met als doel de ziekte zolang mogelijk stabiel te houden en de transfusiefrequentie te verminderen.
De behandelingen zijn complex en er bestaan ook tussenvormen. Wij vertellen u dan ook graag meer over de behandeling in uw specifieke situatie.