Levercirrose
Bij levercirrose sterven levercellen af en ontstaat littekenweefsel. Dit littekenweefsel kan later gaan verschrompelen.
Cirrose betekent letterlijk 'verschrompeling'. Door de verschrompeling gaat de lever steeds slechter werken. Dit kan heel geleidelijk gaan, maar ook heel snel. De schade aan de lever gaat niet meer weg.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Als uw arts vermoedt dat u levercirrose hebt, doet zij een of meer van de volgende onderzoeken:
- Een lichamelijk onderzoek. Bij sommige typen levercirrose kan de arts voelen dat de lever vergroot is.
- Een bloedonderzoek. Uit het bloed is op te maken hoe ernstig de lever is beschadigd. Met bloedonderzoek kan ook het hepatitisvirus worden opgespoord.
- Een kijkonderzoek. De arts bekijkt uw lever met behulp van een echo, CT-scan of MRI-scan.
- Een leverbiopsie. Om de diagnose levercirrose met zekerheid te stellen, kan de arts nog een stukje lever weghalen voor onderzoek.
Onderzoeken
Behandelplan
De behandeling van levercirrose hangt af van de oorzaak. Sommige ziekten die levercirrose veroorzaken zijn goed te behandelen. De lever verschrompelt dan niet verder. Het littekenweefsel dat al gevormd is, blijft echter bestaan. De cirrose zelf is dus niet te behandelen. Als de lever uiteindelijk niet meer werkt, is een levertransplantatie nodig.
De gevolgen van levercirrose zijn soms wel te behandelen. Zo zijn slokdarmbloedingen te voorkomen door de slokdarmspataderen bijvoorbeeld af te binden. Hierdoor sterven ze af. Bij portale hoge bloeddruk kunt u bloedrukverlagende medicijnen innemen. Weer andere medicijnen helpen tegen jeuk.
Bij levercirrose is het belangrijk dat de ziekte niet verder gaat. Wat kunt u het beste doen?
- Absoluut geen alcohol drinken;
- goed eten: voeding met voldoende koolhydraten, eiwitten, vitaminen en weinig vetten.
- zoutarm eten. Dit helpt bij vochtophoping in de buik. Soms schrijft de arts ook plaspillen voor.
- Zo weinig mogelijk medicijnen gebruiken. De lever moet deze namelijk afbreken.
Meer informatie