Eierstokkanker
Eierstokkanker is kanker in 1 of beide eikerstokken. Een ander woord voor eikerstokkanker is ovariumcarcinoom.
Per jaar krijgen zo’n 1.200 vrouwen de diagnose eikerstokkanker. De meeste van hen zijn tussen de 55 en 80 jaar oud.
Verschijnselen
Eierstokkanker wordt bijna altijd pas ontdekt als de ziekte zich heeft uitgebreid. U kunt dan last hebben van:
- een opgeblazen gevoel of dikke buik
- vol gevoel en/of moeite met eten
- misselijkheid
- bekken- of buikpijn
- vaker dan normaal plassen
- verstopping van de darmen
- vermoeidheid
- gewichtsverlies
Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Maar ze zijn altijd een reden om naar de huisarts te gaan.
Risicofactoren
Eierstokkanker komt vaker voor bij vrouwen die geen of weinig kinderen hebben gekregen.
Ongeveer 10 % van de vrouwen met eierstokkanker heeft een erfelijke aanleg voor de ziekte. Dit gaat vaak gepaard met een verhoogd voorkomen in de familie van eierstok- en borstkanker
Onderzoek en diagnose
Bij een vermoeden op eierstokkanker verwijst de huisarts u naar de gynaecoloog.
Bij de gynaecoloog
In het ziekenhuis kunt u de volgende onderzoeken krijgen:
- lichamelijk onderzoek
- gynaecologisch onderzoek
- echografie met eventueel biopsie of punctie
- bloedonderzoek
Bij het lichamelijk onderzoek onderzoekt de gynaecoloog de buik en de in- en uitwendige geslachtsorganen Met een spreider worden de vagina en de baarmoedermond bekeken. Vervolgens wordt met een vaginaal toucher en/of een rectaal toucher gevoeld naar de grootte en ligging van de baarmoeder en eierstokken.
De echografie kan inwendig via de vagina of uitwendig via de buik. Ziet de arts afwijkingen, dan kan hij een biopsie of een punctie nemen. Bij de biopsie wordt een stukje weefsel weggenomen. Bij een punctie vocht uit de buikholte. De patholoog onderzoekt of er kankercellen in het vocht of in het stukje weefsel zitten.
Met bloedonderzoek wordt het CA 125-gehalte gemeten. Ongeveer 80% van de vrouwen met eierstokkanker heeft namelijk een verhoogd CA 125-gehalte in het bloed.
Verder onderzoek
Denkt de arts dat u eierstokkanker heeft, dan is vaak verwijzing nodig naar een gespecialiseerd centrum.
Hier kunt u de volgende onderzoeken krijgen:
- CT-scan
- soms een MRI-scan
Stadium-indeling
Bij eierstokkanker zijn er 4 stadia:
- de tumor zit in 1 of beide eierstokken
- de tumor is doorgegroeid in andere organen in het kleine bekken
- er zijn uitzaaiingen in de buikholte buiten het kleine bekken
- er zijn uitzaaiingen ergens anders in het lichaam, bijvoorbeeld in de longen
Met deze stadium-indeling schat de arts de vooruitzichten in en bepaalt hij de behandeling.
Uitzaaiingen
Als eierstokkanker uitzaait, gebeurt dit vooral in de buikholte. Ook kan de tumor via het lymfestelsel uitzaaien naar andere organen. Uitzaaiingen via het bloed komen bij eierstokkanker heel weinig voor.
Stadiëringsoperatie
Denkt de arts na de onderzoeken dat u een vroeg stadium van eierstokkanker heeft? Dan doet hij een stadiëringsoperatie. De arts verwijdert de tumor en bekijkt of en hoever de tumor is doorgegroeid in het weefsel en organen rondom de eierstokken.
Ziet de arts geen tumor, dan verwijdert hij buikvocht en stukjes weefsel waarin kankercellen kunnen zitten (maar die niet te zien zijn). Een patholoog bekijkt onder de microscoop of er kankercellen in zitten. Na de operatie vertelt de arts of en welke verdere behandelingen nodig zijn.
Beoordelingsoperatie
Soms is het al duidelijk dat de ziekte in een uitgebreider stadium is. Met een beoordelingsoperatie kan de arts het stadium precies bepalen. Dit doet hij meestal via een kijkoperatie. Hiervoor gaat u onder narcose. Soms kan de arts meteen de tumor verwijderen. Dit gebeurt via een snee in de buik. Vaak gebeurt het verwijderen van de tumor in een tweede operatie.
Met de stadium-indeling schat de arts de vooruitzichten in en bepaalt hij de behandeling. Daarbij speelt uw lichamelijke conditie een rol.
Behandeling
Na stellen van de diagnose eierstokkanker bestaat de behandeling meestal uit een combinatie van operatie en chemotherapie.
Naast deze therapieën kunt u soms deelnemen aan behandelingen in onderzoeksverband (trials).
Vaak is een verwijzing nodig naar een gespecialiseerd centrum. Nederland heeft een aantal erkende gynaecologische-oncologische centra waar u terecht kunt voor de behandeling van eierstokkanker. Uw behandelend gynaecoloog bespreekt uw dossier met een team van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen van het Deventer ziekenhuis en het Amsterdam UMC. Dit heet een multidisciplinair overleg (MDO). De specialisten maken samen een behandelplan voor u. Zij gebruiken hiervoor landelijke richtlijnen. Het behandelplan wordt met u besproken en samen met uw behandelteam kunt u een weloverwogen besluit nemen. Afhankelijk van het soort behandeling zal deze in Amsterdam UMC, locatie AMC of in het Deventer ziekenhuis plaatsvinden.
Operatie
Als de diagnose nog geheel niet zeker is wordt een proeflaparotomie verricht, waarbij de tumor wordt verwijderd voor onderzoek door de patholoog. Indien blijkt dat er sprake is van kanker, dan worden tevens de andere eierstok en de baarmoeder verwijderd evenals het vetschort en de lymfeklieren in de buik.
Is er sprake van een gevorderd stadium eierstokkanker, dan verwijdert de arts zo veel mogelijk tumorweefsel. Dit heet een debulking.
Soms krijgen vrouwen met een gevorderd stadium eerst een deel van de chemotherapie en dan een operatie. De operatie heet dan interval debulking. Dit is bedoeld om de operatie minder uitgebreid te kunnen uitvoeren doordat de tumor kleiner is geworden. Na de operatie worden de resterende chemotherapie kuren gegeven.
Chemotherapie
Bij eierstokkanker in een gevorderd stadium is chemotherapie een belangrijk onderdeel van de behandeling. Chemotherapie kan worden gegeven na de operatie (adjuvant) of voorafgaand aan de operatie (neo-adjuvant). Welke volgorde wordt gekozen hangt o.a. af van de uitgebreidheid van de ziekte.
In een aantal ziekenhuizen wordt de chemotherapie rechtstreeks in de buikholte gegeven. Dit heet intraperitoniale chemotherapie.
Chemotherapie kan de volgende bijwerkingen geven: haaruitval, misselijkheid met braken, darmklachten, verhoogd risico op infecties en bloedingen en vermoeidheid. Chemotherapie algemeen OCD
Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapie wordt bij eierstokkanker alleen gegeven als de ziekte is teruggekomen (recidief), tijdens of na chemotherapie.
Er zijn verschillende doelgerichte therapieën beschikbaar voor eierstokkanker:
- bevacizumab: een medicijn dat de aanmaak van nieuwe bloedvaten remt
- PARP-remmers: deze medicijnen werken alleen bij vrouwen die eierstokkanker hebben gekregen door een afwijking in het BRCA-gen of bij vrouwen waarbij de ziekte is teruggekomen (recidief) die geen afwijking in het BRCA-gen hebben.
Nazorg en controle
Na de behandeling van eierstokkanker blijft u onder controle bij de specialist. De controles richten zich vooral op het onderzoeken, bespreken en behandelen van mogelijke bijwerkingen en gevolgen van de behandeling. Ook onderzoekt de arts of de ziekte is teruggekomen.
Als de ziekte terugkomt, kunt u meestal niet meer beter
worden. Meestal krijgt u dan een behandeling om de ziekte zo lang mogelijk te
remmen. Dit heet een palliatieve behandeling. De palliatieve behandeling
bestaat bij eierstokkanker uit chemotherapie en doelgerichte therapie.
Bij klachten zoals bijvoorbeeld bloedverlies of onverklaarde pijnklachten neem dan contact op met uw huisarts of specialist.
Gevolgen
Kanker en de behandeling ervan hebben vaak een grote invloed op het dagelijks leven. Sommige gevolgen hebben met de ziekte zelf te maken. Andere met de behandeling. Ook uw leeftijd en lichamelijke conditie spelen een rol.
Gevolgen waar veel mensen met kanker mee te maken krijgen: vermoeidheid, geheugenverlies en concentratieproblemen, veranderingen in uw uiterlijk, angst voor terugkeer van de ziekte en somberheid.
Ook kan de behandeling van eierstokkanker de volgende specifieke gevolgen hebben:
Vervroegde overgang
Bij de operatie van eierstokkanker worden uw eierstokken verwijderd. Hierdoor komt u vervroegd in de overgang – als u nog niet in de overgang was. Hierdoor kunt u dezelfde klachten krijgen als bij de natuurlijke overgang: botontkalking, drogere vagina, moeite met klaarkomen, nachtelijk zweten en opvliegers.
Deze klachten kunnen behandeld worden met hormoonvervangende medicijnen. Voor botontkalking (osteoporose) kunt u ook nog andere medicijnen krijgen.
Onvruchtbaarheid
Door de behandeling van eierstokkanker wordt u onvruchtbaar als:
- de baarmoeder is verwijderd
- beide eierstokken zijn verwijderd
- u chemotherapie en/of bestraling heeft gehad
Heeft u een kinderwens? Bespreek dit dan voor de behandeling met uw arts. Soms kunnen uw baarmoeder en de andere, gezonde eierstok blijven zitten.
Seksualiteit
Door de ziekte en behandeling kan uw beleving van seksualiteit veranderd zijn. Het verlies van de baarmoeder en/of de eierstokken kan uw gevoel van vrouw-zijn beïnvloeden. De ene vrouw ervaart dat sterker dan de andere.
Na de behandeling krijgt u meestal het advies om te wachten met geslachtsgemeenschap tot na de eerste poliklinische controle (ongeveer 6 weken). In medisch opzicht zijn er geen bezwaren tegen seksuele opwinding, masturberen of het krijgen van een orgasme (klaarkomen). Voorop staat dat u voor uzelf moet bepalen wanneer u aan vrijen toe bent en op welke wijze u dat wilt. Het is belangrijk om dit met uw partner te bespreken.
Ook kunnen lichamelijke gevolgen uw seksleven beïnvloeden, zoals een tekort aan geslachtshormonen, droge vagina, minder prikkels en vermoeidheid. Bij veel vrouwen van wie de baarmoeder is verwijderd, verandert het orgasme. Bespreek deze klachten met uw arts en vraag eventueel een verwijzing naar een seksuoloog.
Stoma
Eierstokkanker kan doorgroeien naar de darmen. Daarom kan het nodig zijn om bij de operatie ook een deel van de darmen weg te nemen. Dan is een stoma nodig, een kunstmatige uitgang van de darm op de huid. Een darmstoma kan tijdelijk of blijvend zijn. Met een tijdelijk stoma kunnen de darmen tot rust komen en zich herstellen. Een blijvend stoma is definitief.