Diabetes bij kinderen
Als je te horen hebt gekregen dat je diabetes hebt, verwijst de huisarts je naar een kinderarts in het ziekenhuis. Bij de behandeling kijken we vooral naar hoe jij een zo normaal mogelijk leven kan leiden.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Iedereen heeft glucose (suiker) in het bloed. Je lichaam gebruikt het als brandstof om te bewegen, te denken en adem te halen. Glucose krijgen we binnen als we eten. Maar het lichaam maakt ook zelf glucose aan.
Normaal zorgt een stof in het lichaam (insuline) ervoor dat er niet teveel glucose in het bloed komt. Bij mensen met diabetes werkt dat niet meer. Hun lichaam maakt te weinig, of helemaal geen insuline meer. Er blijft dan teveel glucose in het bloed, en het lichaam komt brandstof tekort.
Verschillende soorten diabetes
Jongeren hebben bijna altijd diabetes type 1. Die ontstaat door een vergissing in het lichaam. De cellen die insuline maken, zijn per ongeluk door je lichaam kapot gemaakt. Je maak dan zelf geen insuline meer, en moet insuline spuiten. Diabetes type 1 houd je je hele leven, het is nog niet te genezen. Gelukkig kun je er wel goed mee leven. Als je vader of moeder diabetes type 1 heeft, is de kans dat jij het ook krijgt, iets groter.
Diabetes type 2 heeft een andere oorzaak. Ook dan is er sprake van een vergissing in het lichaam. Hier reageert het lichaam ook niet goed op insuline. Diabetes type 2 komt met name voor bij ouderen en jongeren met overgewicht.
Behandelplan
Als je te horen hebt gekregen dat je diabetes hebt, verwijst de huisarts je naar een kinderarts in het ziekenhuis. Meestal blijf je eerst een paar dagen op de Kinderafdeling. In de periode erna kom je bij het kinderdiabetesteam op de polikliniek Kindergeneeskunde.
Diabetes gaat niet meer over. Bij de behandeling kijken we dus vooral naar hoe jij een zo normaal mogelijk leven kan leiden en dat jij je goed voelt.
Insuline spuiten
Omdat je lichaam geen insuline meer aanmaakt, is het belangrijk dat je op een andere manier insuline binnenkrijgt. Dit kan niet met een drankje of een tabletje. In je maag zitten sappen die de insuline kapotmaken. Daarom moet je insuline spuiten. Dat kan met een insulinepen of insulinepomp.
Insulinepen
Dat is een soort pen waar je een klein naaldje aan vast maakt. Hiermee spuit je insuline in je been, buik of bil.
Insulinepomp
Dat is een apparaatje dat met een slangetje verbonden is aan een naaldje die je in je buik, been of bil prikt. In het apparaatje zit insuline. Het apparaatje geeft jou de hele dag insuline. Ook zijn er kleine wegwerppompen die worden bediend met een meter die ook functioneert als afstandsbediening.
Samen met jou en/of je ouders bepaalt de kinderarts welke insuline het beste bij jou past en hoeveel en waar je die moet toedienen.
Controles
Bij het kinderdiabetesteam kom je iedere 3 maanden voor controle. Natuurlijk kun je, als het nodig is, ook tussendoor een afspraak maken. Tijdens een controle is het belangrijk dat je het volgende meeneemt:
- Je meter en - als je spuit - je insulinepen
- Patiëntenpas
- Afsprakenkaart
- Lijstje met vragen
De kinderarts en kinderdiabetesverpleegkundige kijken samen met jou en je ouders naar je diabetes. Je kunt het volgende verwachten:
- Gewicht en lengte meten
- HbA1c meten
Om te onderzoeken of de behandeling goed werkt, is het belangrijk om het HbA1c te meten. Het HbA1C wordt gemeten op het spreekuur door middel van een vingerprik. Je HbA1C laat zien of je bloedglucosewaarden goed waren over de afgelopen periode. - Insulinedosering
Met de kinderdiabetesteam heb je regelmatig contact over bloedglucosewaarden. Je hebt niet altijd evenveel insuline nodig. Het ligt eraan wat je eet, drinkt en doet op een dag. Je kunt daarom zelf op een lijst de bloedglucosewaarden bijhouden, en wat je eet en doet. De kinderdiabetesverpleegkundige kijkt of het nodig is om de insulinedosering aan te passen. Bij pompgebruikers worden de bloedglucosewaarden automatisch in de pomp opgeslagen. Als er insuline wordt gespoten, willen we graag de glucosewaarden op een lijst ingevuld, of ge-download uit de meter per e-mail ontvangen. Dit geldt ook voor gebruikers van de Omnipod. Gebruik je de Medtronic pomp? Dan vragen wij je om je pompgegevens thuis te downloaden en op de website www.medtronic-diabetes.nl te registreren, waarna je ons met een gebruikersnaam en wachtwoord de mogelijkheid kunt geven, mee te kijken en te adviseren. - Controle spuitplaatsen en soms ook de voeten
- Bloed- en urineonderzoek
1 keer per jaar vindt er uitgebreid bloed- en urineonderzoek plaats. Het is belangrijk dat er niet teveel glucose in je bloed zit. Zorg dat je altijd goed bent ingesteld. Ben je dat niet dan kan dat namelijk op den duur zorgen voor nare gevolgen die complicaties worden genoemd. Dat zijn bijvoorbeeld problemen met je ogen, je nieren of voeten. Gelukkig kun je deze problemen meestal voorkomen. 1 x per jaar vindt er daarom een uitgebreid bloed- en urineonderzoek plaats. Ook oogcontroles kunnen plaatsvinden. Dat gebeurt meestal pas als je langere tijd diabetes hebt. Oogcontroles zijn afhankelijk van je leeftijd en hoe lang je diabetes hebt.
Naar het volwassen diabetesteam
Als je jong bent, word je begeleid door het kinderdiabetesteam en regelen je ouders waarschijnlijk veel voor je diabetes. Hoe ouder je wordt, hoe meer je zelf gaat doen. Je wordt steeds zelfstandiger. Bij die verandering past dat je overstapt naar het diabetesteam voor volwassenen. Dat gebeurt in overleg met jou en je ouders. Om de overgang soepel te laten verlopen, is er 1x per jaar een overdrachtavond en herhalen we zo nodig de informatie die tijdens deze avond wordt gegeven.
Aandoening:
hypo's en hypers
Hypo
Wie een hypo heeft, heeft te weinig glucose in zijn bloed. De bloedglucose is lager dan 3.5 mmol/l. We zeggen dan dat de 'bloedsuikerspiegel' te laag is. Je kunt bij iemand een hypo herkennen aan de volgende dingen:
- zweten
- trillerig/hongerig gevoel
- beven
- duizeligheid
- er wit uit zien
- onscherp zien
- afwezigheid/verwardheid
Een hypo kan ontstaan door:
- te weinig koolhydraten eten
- het niet of te laat nemen van een (tussen)maaltijd
- meer lichamelijke inspanning dan anders (bijvoorbeeld sporten of een dagje winkelen)
- te veel insuline spuiten
- wisselende insulineopname door lipo dystrophie (te veel of te weinig vet in het onderhuids weefsel)
Wat moet je doen bij een hypo?
Als je je niet goed voelt en denkt dat je een hypo hebt, controleer dan eerst je bloedglucose. Neem daarna snelwerkende koolhydraten zoals druivenduiker (dextro) of een glas limonade. Zorg dat je altijd dextro en bijvoorbeeld een liga op zak hebt!
Hyper
Wie een hyper heeft, heeft te veel glucose in zijn bloed. De bloedglucose is hoger dan 15 mmol/l. We zeggen dan dat de 'bloedsuikerspiegel' te hoog is. Je kunt bij iemand een hyper herkennen aan de volgende dingen:
- veel plassen
- veel drinken
- moeheid/slaperigheid
- concentratie vermindering
- chagrijnig/kortaf
- soms merk je zelf niks
Een hyper kan ontstaan door:
- te veel koolhydraten eten
- te weinig insuline spuiten
- slechte spuitplaatsen
- reactie op een hypo
- spanningen/emoties
- koorts/infectieziekten
- hormoonverandering in de periode rond de menstruatie
Wat moet je doen bij een hyper?
Bij een hoge bloedglucosewaarde heb je extra insuline nodig om de glucose weer in de cellen te laten gaan.
Ketonen
Bij hoge bloedglucosewaarden kan je ook ketonen ontwikkelen. Ons lichaam haalt hoofdzakelijk energie uit de afbraak van suikers en vetten. Hiervoor is insuline nodig. Als er onvoldoende insuline is blijft de glucose in het bloed en zal het lichaam de energie uit eiwitten en vetten halen. Bij de verbranding hiervan ontstaan ketonen. Deze afvalstoffen verzuren het bloed. Als er ketonen aanwezig zijn, is vaak contact met het kinderdiabetesteam nodig voor advies.
Zelfcontrole
Je controleert zelf je glucosewaarden minimaal 4 keer per dag. Ook is er de mogelijkheid om 1 x per jaar of eventueel (in overleg) vaker, gedurende 6 dagen continu de glucosewaarde in het bloed te meten met een continue glucose sensor. De glucose sensor meet iedere vijf minuten de bloedglucosewaarde. De sensor wordt bij je in je buik, bil of arm geplaatst. Daarbij moet je wel je bloedglucose blijven meten. De sensor kan gebruikt worden voor een korte inventarisatie van je bloedsuiker waarden over 24 uur.
Wat doe je als het niet goed met je bloedglucose gaat of als je ziek bent?
Kijk in je informatiemap welke stappen je zelf kan nemen. Uiteraard kun je ons altijd bellen. Als er ’s avonds of ’s nachts plotseling problemen zijn met je bloedglucose of gezondheid, kun je het nummer van de diabetesverpleegkundige bellen, dan word je doorgeschakeld naar de dienstdoende arts.
Diabetes en school
Diabetes heb je ook op school. En het is belangrijk dat jij je ook daar veilig voelt, en optimaal kan leren. Daarom is het goed dat je leraren en klasgenootjes weten dat je diabetes hebt, en wat ze eventueel kunnen doen.
Het kinderdiabetesteam van ons ziekenhuis kan helpen met de voorlichting op school. Zo kunnen we een bijeenkomst regelen voor ouders en leraren. Of vertellen hoe zij in de klas met diabetes moeten omgaan.
- Website voor leerkrachten: www.diabetesopschool.nl.
Praktische tips
Vertel je leraren en vrienden over de diabetes. Zij moeten de verschijnselen van diabetes kennen, weten wat jij bij een hypoglycemie moet doen en wat zij kunnen doen.
School moet weten dat jij soms een bloedsuiker controleert, moet eten en dat dit ook tijdens de lessen nodig kan zijn.
Een hypo en hyper beïnvloeden de schoolprestaties. Vaak tot enkele uren daarna. Probeer daarom je suikers zo goed mogelijk te regelen. Controleer je bloedsuiker en laat het resultaat ook aan de leraar zien. Als je denkt dat je bijvoorbeeld een toets slecht maakt door de hypo of hyper, dan kun je vragen of je langer of je proefwerk mag doen. Of misschien wel herkanseng mag doen. Vraag je diabetesverpleegkundige om advies
Sport en uitjes
Oud volleybalkampioen Bas van de Goor zet zich al jaren in voor kinderen met diabetes. Er is zelfs een Bas van de Goor foundation die sportkampen organiseert.
Sportdagen
Er zijn sportdagen voor 8-16 jaar en sportkampen voor 10-13 en 13-15 jaar. Deze sportdagen en sportkampen zijn vaak gratis.
De diabetesverpleegkundige van het Deventer Ziekenhuis is actief betrokken bij de activiteiten van zijn stichting www.bvdgf.org.
Uitjes
Met zowel de jongere kinderen en de pubers plannen we jaarlijks een uitstapje, zoals pizza bakken of samen een dagje skiën. Dat is leuk en gezellig, en brengt je ook in contact met andere kinderen met diabetes.
Altijd bereikbaar
Het kinderdiabetesteam is 24 uur per dag, 7 dagen in de week bereikbaar. Bij vragen die niet direct een antwoord nodig hebben, mail je naar: kinderdiabetes@dz.nl.
Wil je graag de kinderdiabetesverpleegkundige spreken? Bel dan: (0570) 536 409. Buiten kantoortijd word je doorgeschakeld naar de aanwezige kinderarts. Dit is alleen voor dringende vragen die niet kunnen wachten tot de kinderdiabetesverpleegkundige er weer is. Zij is er op maandag, dinsdag en vrijdag. Op woensdag niet en op donderdag tot 13.30 uur.