Blaaskanker
Blaaskanker ontstaat bij ruim 90% van de patiënten vanuit het slijmvliesweefsel van de blaaswand. Bij blaaskanker is het belangrijk of de kanker wel of niet in de spierlaag van de blaas zit. Vaak maken artsen dit onderscheid: niet-spierinvasieve blaaskanker en spierinvasieve blaaskanker.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Bij klachten zal de huisarts lichamelijk onderzoek doen en meestal ook bloed- en urineonderzoek laten doen. Meestal is verder onderzoek door de uroloog nodig. De uroloog zal met een kijkonderzoek constateren of er een tumor in de blaas zit. Dit onderzoek heet een (uretho)cystoscopie. Tevens zal de uroloog de nieren en urineleiders in beeld willen brengen met behulp van een echo en in sommige gevallen een CT scan, aangezien de binnenkant hiervan bekleed is met het zelfde soort weefsel als in de blaas.
3 typen blaaskanker
Als blaaskanker wordt vastgesteld zijn er 3 typen:
- Een oppervlakkig groeiende tumor: de tumor bevindt zich alleen in het slijmvliesweefsel van de blaas.
- Een niet oppervlakkig groeiende tumor: de tumor groeit de diepte in en is vaak agressiever van aard.
- Carcinoma in situ (CIS): voorloper stadium wat uit wil groeien tot een agressiever vorm van blaaskanker.
Groeiwijzen
Een blaastumor groeit vrijwel altijd uit in de blaasholte. Er zijn verschillende groeiwijzen:
- Een vlakke, soms wat rode, fluweelachtige afwijking van het slijmvlies. Vaak is dit het geval bij een carcinoma in situ.
- Een druiventros- of bloemkoolvormig gezwelletje dat met een dun steeltje verbonden is aan de blaaswand. Vaak is dit het geval bij een niet-spierinvasiefgroeiende tumor.
- Een solide gezwel dat met een stevige, brede steel verbonden is aan de blaaswand. Dit kan het geval zijn bij een spierinvasief groeiende tumor. Solide betekent vast, stevig.
Behandelplan
Bij blaaskanker zijn verschillende behandelingen mogelijk. Samen met uw uroloog bespreekt u wat de beste behandeling is. Er zijn verschillende behandelingen voor blaaskanker. Welke behandeling u krijgt, verschilt per persoon.
1. Verwijdering van een blaastumor via de plasbuis (TURT)
Via een TURT kan er weefsel uit de blaas gehaald worden. Dat is zowel een onderzoek als een behandeling. De uroloog haalt weefsel uit de blaas via de plasbuis. De operatie vindt plaats onder verdoving. Het verwijderde weefsel wordt onderzocht in het laboratorium. De uitslag hiervan krijgt u 10 dagen na de ingreep op de poli urologie.
2. Blaasspoeling
De uroloog kan besluiten om direct na de TURT een blaasspoeling met medicatie te geven. Mitomycine is een vorm van chemotherapie, dat door middel van een blaasspoeling via een slangetje (katheter) in de blaas wordt gebracht. De chemotherapie blokkeert de celgroei. Hierdoor kunnen kwaadaardige cellen zich niet meer vermeerderen. De kans op teruggroei van de tumor wordt hiermee verkleind.
Na de uitslag van het weefsel kan het nodig zijn om een onderhoudsbehandeling met deze spoeling te volgen. Dit houdt in dat u de spoeling meerdere keren krijgt toegediend over een periode van 6 maanden. Dit wordt gedaan op de dagbehandeling. Naast de mitomycine spoeling is ook een andere spoeling mogelijk, namelijk een BCG-spoeling. Deze spoeling zorgt ervoor dat het afweersysteem van de blaas wordt geactiveerd. Hierdoor bestrijdt het afweersysteem de kwaadaardige cellen in de blaas. Deze spoeling wordt ook als een onderhoudsbehandeling toegediend op de dagbehandeling.
3. Verwijdering van de blaas
Als de uitslag van het weefsel een spier-invasieve tumor laat zien, kan er overwogen worden om de blaas in zijn geheel te verwijderen om zo alsnog een goede kans te geven op genezing van de blaastumor. Er wordt vaak ook nog overwogen chemotherapie via een infuus toe te dienen voorafgaand aan de blaas verwijderende operatie. De operatie zal plaats vinden in een ander ziekenhuis. Deze operatie vindt plaats in de Isala klinieken in Zwolle. Uw casemanager urologie blijft voor u het aanspreekpunt.
4. Uitwendige bestraling en chemotherapie
Soms is een operatie waarbij de blaas in zijn geheel wordt verwijderd niet haalbaar of gewenst. Kanker kan uitzaaien. Groeit een tumor verder in de diepere lagen van de blaaswand? Dan wordt het risico groter dat er kankercellen losraken. Die kunnen zich in het lichaam verspreiden:
- via de lymfe kunnen de losgeraakte kankercellen terechtkomen in de lymfeklieren rond de blaas. Zo kunnen uitzaaiingen in de lymfeklieren ontstaan.
- bij verspreiding van kankercellen via het bloed kunnen uitzaaiingen ontstaan in organen als de lever en de longen, en in de botten.
Er zal dan samen met u worden overwogen of een behandeling middels uitwendige bestraling (radiotherapie), eventueel aangevuld met chemotherapie een goede behandeloptie voor u is.
U krijgt deze uitwendige bestraling (radiotherapie) bij de Radiotherapiegroep. Er zijn twee soorten bestraling mogelijk: