Alvleesklierkanker
Bij alvleesklierkanker groeit er een tumor in de alvleesklier. De ziekte geeft in het begin vaak geen klachten. De tumor kan echter doorgroeien in andere organen en dan kunt u klachten krijgen als: een zeurende pijn boven of midden in de buik of minder eetlust.
Bij sommige patiënten is alvleesklierkanker te genezen met een operatie. Anderen krijgen een behandeling tegen de pijn, ook wel palliatieve zorg.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Als de huisarts vermoedt dat u alvleesklierkanker hebt, dan verwijst zij u door naar een specialist. Dat kan een internist zijn, een maag-, darm- en leverarts (gastro-enteroloog) of een chirurg. De specialist doet enkele onderzoeken om vast te stellen of u inderdaad alvleesklierkanker hebt.
- Echografie: De arts maakt een echo van uw bovenbuik. Zo kan zij zien of er afwijkingen zijn aan de alvleesklier en de organen eromheen (galwegen, lever). Ziet de arts een afwijking, dan kan zij op die plek een punctie doen. Voor een punctie verdooft de arts uw huid plaatselijk. Met een dunne naald zuigt zij cellen op. Een laborant kijkt vervolgens of deze cellen kwaadaardig zijn of niet.
- CT-scan. Dit onderzoek laat zien of er een tumor zit, hoe groot de tumor is en waar hij zit.
Als deze onderzoeken erop wijzen dat u (waarschijnlijk) alvleesklierkanker hebt, dan is meestal aanvullend onderzoek nodig. Doel is om zekerheid te krijgen en om vast te stellen hoe ver de ziekte is gevorderd.
Aanvullend onderzoek bij alvleesklierkanker
U blijkt alvleesklierkanker te hebben. Hoever is de ziekte? Zijn er uitzaaiingen? De volgende onderzoeken zijn mogelijk:
- ERCP-onderzoek. Dit onderzoek combineert een röntgenonderzoek van de alvleesklier met een endoscopie. Tijdens de endoscopie kan de chirurg ook een biopsie doen. Als u last hebt van geelzucht, dan kan de arts tijdens de ERCP een plastic buisje inbrengen. Dit buisje zorgt ervoor dat de gal wordt afgevoerd.
- MRI-scan.
- Laparoscopie (kijkoperatie). Dit onderzoek gebeurt onder narcose. Een laparoscopie is vooral geschikt om eventuele uitzaaiingen te zien. Via een kijkbuis kan de arts buikvocht en kleine stukjes weefsel weghalen en onderzoeken.
Onderzoeken
Behandelplan
Bij sommige mensen met alvleesklierkanker is een operatie mogelijk om te genezen. De tumor zit dan meestal in (of rondom) de kop van de alvleesklier. De operatie heet Whipple-operatie.
Bij de meeste mensen met alvleesklierkanker is genezing helaas niet meer mogelijk. De ziekte is al te ver gevorderd. U krijgt dan een behandeling om de kanker te remmen en de pijn te bestrijden (palliatieve behandeling). Welke palliatieve behandeling u krijgt, hangt af van uw klachten.
Operatie
De chirurg haalt het deel van de alvleesklier waarin de tumor zit weg. Zij verwijdert de twaalfvingerige darm, de galblaas en een groot deel van de galweg. Ook haalt de chirurg de lymfeklieren rond de alvleesklier weg en soms een deel van de maag. Daarna verbindt de chirurg de alvleesklier, de galweg en eventueel het overgebleven deel van de maag weer met de dunne darm.
De patholoog onderzoekt de organen die zijn weggehaald. De uitslag krijgt u na een tot twee weken. Dan weet u of de kanker helemaal weg is. Na de operatie:
- Ontstaat wel eens wondvocht in de buikholte. Drains (buigzame slangetjes) voeren dit vocht af.
- Krijgt u misschien tijdelijk sondevoeding.
- Is de kans groot dat u last krijgt van uw spijsvertering. Een diëtist geeft u dan voedingsadviezen.
Palliatieve behandeling
De volgende behandelingen zijn mogelijk:
- Bij geelzucht kan de chirurg u opereren. Zij plaatst een buisje (endoprothese) in uw galgang. Dit buisje voert de gal af.
- Het gebeurt weleens, dat een gezwel de twaalfvingerige darm heeft beschadigd. Het voedsel in de maag kan dan niet verder. Er ontstaat een verstopping. Ook hier helpt een operatie. De chirurg maakt een verbinding tussen de maag en het gezonde deel van de dunne darm.
- Doet de tumor pijn, dan is bestraling mogelijk om de pijn te bestrijden.