Afwijkend uitstrijkje
Het Bevolkingsonderzoek is een screening naar baarmoederhalsafwijkingen bij alle vrouwen tussen de 30 en 60 jaar waarbij (nog) een baarmoeder aanwezig is. Als er een afwijkend uitstrijkje is verwijst de huisarts u door naar de gynaecoloog.
Afdeling(en)
Onderzoek en diagnose
Met een gynaecologisch onderzoek wordt naar de baarmoederhals gekeken. Dat wil zeggen dat er na het inbrengen van een speculum (“eendebek”) met een microscoop gekeken wordt. Door het aanbrengen van bepaalde vloeistoffen worden eventuele afwijkende cellen zichtbaar gemaakt.
Afwijking
Afwijkingen van het uitstrijkje wordt beschreven met een klassificatie-systeem:
Pap 0: niet te beoordelen.
Pap 1: normaal
Pap 2 - 5: afwijkend in toenemende mate
Soms is het nodig dat er hapjes weefsel (=biopten) worden weggenomen, die de patholoog vervolgens kan onderzoeken. Een andere mogelijkheid is het weghalen van een schilletje afwijkend weefsel van de baarmoedermond, afhankelijk van de ernst van de afwijking.
Behandelplan
Mogelijke behandelingen bij een afwijkend uitstrijkje.
- Na 6, 12 en 24 maanden wordt het uitstrijkje herhaald bij de gynaecoloog.
- Weghalen van een plakje weefsel van de baarmoedermond (poliklinisch of via de dagbehandeling).
- Weghalen van een kegel-vormig deel uit de baarmoedermond (via de dagbehandeling).
- Het oppervlak van de baarmoedermond wordt bevroren (poliklinisch)
- Verwijderen van de baarmoeder.
Meer informatie
Voor meer informatie over het uitstrijkje kunt u terecht bij de patiëntenvereniging Olijf.