Afasie
Een afasie is een taalstoornis, die merkbaar kan zijn in het spreken, het vinden van woorden, het begrijpen, het lezen en het schrijven.
Afdeling(en)
Wat is het?
Een taalstoornis als gevolg van hersenletsel, wordt een afasie genoemd. De meeste mensen krijgen afasie na een beroerte of een hersenbloeding. Daarnaast kan afasie bijvoorbeeld voorkomen bij een hersentumor of na hersentrauma (een ongeluk). Bij een afasie kunnen problemen ontstaan in het begrijpen van taal, het spreken, schrijven of lezen. Het communiceren kan hierdoor moeilijk zijn. Afasie uit zich bij iedere patiënt anders. Sommige mensen met afasie kunnen taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het spreken in zinnen. Andere patiënten spreken veel en vloeiend, maar de inhoud van de zinnen is voor de gesprekspartner lastig te volgen.
Onderzoek
Er bestaan diverse taalonderzoeken voor afasie. Tijdens de ziekenhuisopname zal de logopedist door middel van een screening in kaart brengen wat de patiënt nog wel kan en wat er minder goed gaat. Daarnaast kan de logopedist een taalonderzoek afnemen. Een voorbeeld van een taalonderzoek in de klinische fase is de ScreeLing. De ScreeLing geeft snel en effectief aan hoe het gaat met het taalbegrip, het lezen en het uiten.
Revalidatie
In de revalidatieperiode kan onder andere onderzoek worden gedaan met de CAT (Comprehensive Aphasia Test). De CAT-NL brengt diverse taaltaken in beeld, zoals benoemen, taalbegrip, lezen en schrijven. Indien nodig kunnen er aanvullende tests worden gedaan.
Behandeling
Tijdens de klinische opname wordt bekeken waar het vervolgtraject zal plaatsvinden. In het Deventer Ziekenhuis wordt afasiebehandeling gegeven in de poliklinische revalidatie. In de poliklinische revalidatie wordt de richtlijn Afasie gevolgd. Dit betekent onder andere dat er hoogfrequente intensieve behandeling plaatsvindt. In de behandeling wordt gewerkt aan het herstel van de stoornis.
Oefeningen
Zo kan er bijvoorbeeld geoefend worden met het begrijpen van mondelinge en schriftelijke taal, het vinden van de juiste woorden en het maken en schrijven van woorden en zinnen. De oefeningen zullen in eerste instantie uit bestaand therapiemateriaal bestaan. Later in de therapie kunnen ook oefeningen worden gedaan die passen bij de activiteiten uit het dagelijkse leven van de patiënt. Hiervoor zal de logopedist een plan op maat maken. Zo zal een patiënt met een kantoorbaan graag willen oefenen met het typen en beantwoorden van mails, maar zal een kapster veel meer willen oefenen met het vloeiend spreken.
Op een later moment in de revalidatie kan ook gewerkt worden aan het compenseren van de stoornis, door bijvoorbeeld non-verbale communicatie meer in te zetten of woorden te leren omschrijven.