100ste eindprovocatie ORKA-studie

Bren uit Cabouw (nabij Gouda) heeft net zijn laatste provocatietest gehad. Toen hij nog geen jaar was krijg hij een flinke allergische reactie bij het eten van een boterham met pindakaas. ‘Het verraste me niet echt’, vertelt moeder Sarah. ‘Allergie zit in de familie. Ik heb een zus met notenallergie.’ In het ziekenhuis in Gouda hadden ze gelezen dat kinderarts Ted Klok uit het Deventer Ziekenhuis bezig was met de ORKA-studie. In deze therapie wordt jonge kinderen hele kleine hoeveelheden aangeboden van de product(en) waar het kind allergisch voor is. De artsen in Gouda stuurden Bren door naar Deventer. En vandaag had hij dus hopelijk zijn bezoek in het Deventer Ziekenhuis. Sarah: ‘Het lijkt alsof hij er nu helemaal van af is. Uit ervaringen van mijn zus weet ik welke impact een allergische rectie heeft. Bren is daar nu –zo lijkt het- zijn leven lang van af. Dat is me een paar ritjes naar Deventer wel waard geweest.’ Voor kinderen betekent het onder meer: nooit meer een traktatie op school of een kinderfeestje moeten overslaan. Voor ouders: nooit meer in de winkel op zoek naar ‘veilig’ voedsel.

Doorstart

Inmiddels zijn er dus al bijna honderd jonge kinderen (sommige kinderen hebben meerdere allergieën) op deze manier behandeld. En onderzoeker Ted Klok is nog steeds razend enthousiast. ‘Van de honderd allergieën lijken tachtig geheel genezen, hoewel we die kinderen nog wel blijven volgen. Tien kinderen bleven last houden van hun allergie en tien kinderen zijn vroegtijdig gestopt met de therapie. Maar onze belofte dat allergie te genezen is, staat nog steeds recht overeind.’ Verpleegkundig specialist Daphne Philips legt uit dat de eerste honderd provocatietesten onderdeel uitmaken van een pilot. ‘Om zo’n studie te mogen doen, moet je eerst de veiligheid en haalbaarheid waarborgen en testen. Dat traject hebben we nu afgerond. We hebben inmiddels subsidie gekregen om een doorstart met deze studie te maken. We gaan nu bij 250 kinderen deze orale immunotherapie toedienen en kijken of de scores zo hoog blijven. Dan gaan we dus ook 250 kinderen volgen die die therapie niet krijgen en die vergelijken met het echt toedienen van allergenen. Maar het is allemaal heel hoopgevend. Tachtig procent genezing zoals we nu zien, is een ongekend percentage.’

Tos de Vos

Bren ziet het allemaal rustig aan. Samen met de Deventer Ziekenhuis knuffel Tos de Vos die hij voor dit feestelijke moment kreeg. Bren moet nog even wachten of deze laatste test geen reactie geeft. Zo niet, is er op dit moment geen pinda allergie meer. Een kind wordt niet geboren met een allergie, die ontwikkelt dat vaak in het eerste levensjaar. ‘Eczeem is de grootste risicofactor voor het ontwikkelen van een voedselallergie’, zegt Klok. ‘Allergieën ontstaan via de huid.’ Het zijn vooral pinda’s, noten, koemelk en kippenei waar kinderen allergisch voor zijn. Lieke Barten, promovendus op dit onderzoek: ‘Eigenlijk is nu altijd nog het advies aan kinderen met een voedselallergie: deze producten niet meer eten. Maar we hopen dat we met deze therapie een groot deel van de kinderen volledig kunnen genezen.’

Jong beginnen

Belangrijkste voorwaarde bij dit onderzoek: heel jong beginnen. Klok: ‘Er is Amerikaans onderzoek gedaan met orale immunotherapie bij kinderen vanaf drie jaar. Daaruit bleek dat twintig procent geneest. In dat onderzoek, dat gepubliceerd is in The Lancet, wordt al het vermoeden uitgesproken dat je op veel jongere leeftijd moet beginnen met orale immunotherapie. In ons onderzoek behandelen we kinderen tussen 9 en 24 maanden. Daaruit blijkt dat de kans op slagen dan het grootst is. Honderd procent zal nooit lukken, maar stel je voor: in plaats van een leven lang een voedselallergie hebben, altijd een epi-pen op zak, gewoon altijd alles kunnen eten en drinken.’